Voorkant
Voorkant cover
Achterkant
Achterkant cover

Rechte paden, kromme wegen

Auteur

Jan Groenleer

Uitvoering
Paperback
Prijs
20 ,99
Verzending
Gratis verzending in Nederland en België
Levertijd
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België) (Past door brievenbus)

Samenvatting

In de liturgie van kerken binnen de gereformeerde gezindte zijn veelal woorden dominant. Er is weinig of geen aandacht voor de ruimte waarin de liturgie wordt gevierd, de aankleding, kleuren, klanken, rituelen en gebaren. Dit boek gaat daar wel over. Aan de hand van een alfabetversje (A is van aanvang, zoiets als begin...) passeren verschillende aspecten van de liturgie de revue. Het laat zien dat in de eredienst vormen ertoe doen.
We krijgen rechte paden te zien die ons goed terecht brengen, maar ook kromme wegen die we ook dwaalwegen zouden kunnen noemen.
Het boek is in alle ernst geschreven en serieus bedoeld. Maar het mag daarnaast ook met enig gevoel voor humor worden gelezen. Mensen blijven mensen, ook wanneer ze de liturgie vieren.

Over de auteur

Jan Groenleer (1949) is emeritus predikant (CGK) te Leiden. Hij publiceerde de dichtbundel ‘Witte kaarsen’ (1998) en leverde bijdragen aan ‘Zingend geloven’. Bij de totstandkoming van de NBV was hij lid van de ‘Werkgroep liturgische aspecten’. In 2016 verschenen van zijn hand ‘Waar de morgen gloort en de avond daalt’ (kanttekeningen bij enkele cantica) en ‘Zou ik niet van harte zingen...?’ (gedachten bij liederen uit de Reformatie).
Als voorganger in kerkdiensten is hij bijna wekelijks praktisch met liturgie bezig. Dit boek bevat opmerkingen en gedachten naar aanleiding van wat hij in de liturgische praktijk tegenkomt.

Productinformatie

ISBN
9789463896535 / 978-94-638-9653-5
Uitgeverij
Boekscout
Verschijning
11-10-2019
Taal
Nederlands


Uitvoering
Paperback
Pagina's
166
Formaat
A5
Illustraties
Nee

Inkijk

En plein publique en schaamte
Toch is de buiging niet eenvoudig, ook niet voor rooms-katholieke geloofsgenoten. Tenminste, als je beseft wat het betekent. Eerbied voor iemand die je meerdere is, dat gaat nog. Maar nederigheid, je klein maken voor de ander, dat gaat niet vanzelf. Wij kennen tenslotte toch ook onze eigen waarde.
De buiging is niet alleen een uiting van eerbied, maar in relatie met de Heer is het ook een uiting van nederigheid, ootmoed. Dat voelen we des te meer als we de sterkere vorm van buigen beoefenen, het knielen. Dat drukt onderworpenheid uit. Het is een uiting van berouw, innige smeking, aanbidding. Je wordt letterlijk klein.
Protestanten kenden dit gebruik wel als het ging om de godsdienstoefening thuis. Hier en daar leren kinderen nog geknield voor hun bed een avondgebed op te zeggen. Maar men is schuw voor zulke vormen in de liturgie die in het openbaar gevierd wordt.
Naast het al genoemde bezwaar van ‘roomse stoutigheid’, kan het ook te maken hebben met schaamte. Een protestant heeft er over het algemeen geen moeite mee om in een gebed publiekelijk uit te spreken dat we voor God maar kleine mensen zijn, kwetsbaar en onvolmaakt. Hij zal het nog menen ook. Maar het dan ook publiekelijk tonen in een lichaamshouding blijkt moeilijk te zijn. Men voelt een zekere gêne. Misschien heeft dit te maken met een scheiding die onbewust wordt aangebracht tussen innerlijk en uiterlijk, ziel en lichaam. Als het vanbinnen maar goed zit, dan is de buitenkant niet meer zo belangrijk. De Heer kijkt immers naar het hart.

Een teken van zwakte dat ertoe doet
Het lijkt me niet goed om in dit opzicht de twee tradities - rooms-katholiek en protestant - tegen elkaar uit te spelen. Ze kunnen van elkaar leren. Protestanten wijzen er vooral op dat uiterlijke vormen leeg kunnen zijn, als we geestelijk niet betrokken zijn op de zaak waarom het gaat. Rooms-katholieken leren ons vooral dat het lichaam en het lichamelijke ook meedoet in de liturgie en in de geloofspraktijk. Wie betrokken is, is daar met ziel en lichaam bij betrokken.
Hoe het ook zij, voor ieder mens, gelovig of niet, kost het moeite om toe te geven dat we ‘maar’ mens zijn. Niet meer dan lucht is het bestaan van een mens (Psalm 39:7). In een cultuur die hoog opgeeft van zelfredzaamheid en de maakbaarheid van je eigen leven, valt het niet mee om toe te geven dat je afhankelijk bent. Dat wordt gezien als een teken van zwakte.
Maar de kerk die in deze cultuur verkeert, vindt dat teken juist wezenlijk. Ze existeert in zwakheid, afhankelijk van de Heer die zijn kracht in haar zwakheid aan het licht wil brengen. In de liturgie vieren we dat we ons niet generen dat we ‘maar’ mens zijn. Integendeel, we buigen eerbiedig voor de Heer en richten ons vol verwachting naar Hem. Dat is een houding die veel te zeggen heeft voor ieder mens in de samenleving.

Uw email wordt enkel gebruikt voor overleg over de betreffende review

Wordt getoond bij de review

Er zijn nog geen reviews over dit boek