Samenvatting
levenslang achter tralies. In de jaren die volgen groeit Kesper op onder de beschermende vleugels van Kimm. Ze kan alleen niet voorkomen dat hij in de problemen raakt. Diefstal, brandstichting, maar steeds komt hij ermee weg.
Dan komt de knappe May in beeld. Ze verandert zijn leven voorgoed.
Het verleden lijkt een plek te hebben gekregen, totdat Kesper oog in oog komt te staan met zijn grootste angst.
Over de auteur
T.S. Oosten (1992), geboren in Den Haag, woont tegenwoordig in Voorburg. Schrijven doet hij het liefst met kroontjespen. Het heeft altijd een belangrijke rol in zijn leven gespeeld. Hij bedenkt verhalen om gebeurtenissen een plek te geven. Gedichten schrijft hij om zijn gevoel op papier te zetten.
Aan zijn eerste roman Alec heeft Thomas ongeveer drie jaar gewerkt. Op zijn bureau ligt altijd een kladblok opengeslagen voor als hij weer nieuwe ingevingen krijgt. Hier staan ideeën in voor zijn volgende romans. Want als het aan hem ligt, komen die er zeker.
Voor meer informatie: https://thomasoosten.nl/
Productinformatie
- ISBN
- 9789464034639 / 978-94-640-3463-9
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 07-08-2020
- Taal
- Nederlands
- Genre
- Thrillers
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 188
- Formaat
- A5
- Illustraties
- Nee
Inkijk
Ik word wakker op een koude grond en kijk verwonderd om me heen. ‘Waar ben ik?’
Zwarte muren, fel wit licht dat erdoorheen schijnt waardoor er een grijze gloed ontstaat. Ik sta op en loop een stukje rechtdoor. Hier kan ik links of rechts, beide kanten zien er hetzelfde uit. In de verte loopt een schim. Ik probeer te zien wie het is, maar mijn ogen zijn nog niet gewend aan het licht. De schim versnelt, zonder aarzelen ren ik erachteraan. Er klinkt een lach van een klein meisje, ik kom niet dichterbij en ik sta stil.
‘Hallo?’ roep ik. Stilte. ‘Iemand?’
‘Dag, Kesper,’ hoor ik en kijk achter me. Elena staat op twee meter van me vandaan. In paniek struikel ik over mijn eigen benen en val op de grond. Ze komt dichterbij. Het zweet staat op mijn voorhoofd, mijn hart klopt in mijn keel. Ik probeer op te staan, maar mijn schoenzolen lijken ineens geen grip meer te hebben op de gladde ondergrond.
‘Hier heb ik zolang naar uitgekeken,’ zegt ze met een vermakelijke grijns op haar gezicht.
Met mijn kin op mijn borst knijp ik mijn ogen dicht en wacht op het schot. Pang!