Voorkant
Voorkant cover
Achterkant
Achterkant cover

De Legendes van Pendar
Het Onomkeerbare Offer

Auteur

Jennifer Wagemans

Uitvoering
Paperback
Prijs
21 ,99
Verzending
Gratis verzending in Nederland en België
Levertijd
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België) (Past door brievenbus)

Samenvatting

In dit deel van het avontuur bereiden onze helden zich voor op de strijd. Een speciale dimensie om in te trainen lijkt de ultieme oplossing te zijn, maar zorgt voor een behoorlijke omweg. Jake en Lira maken kennis met de Wensmaker en kunnen er maar moeilijk achter komen wat zijn motivatie is om hen te helpen. Ook ontmoet het stel verschillende Pendarische wezens: Caebots, Danann, Parvolan en zelfs een Actabantur. Welke wezens zijn te vertrouwen en welke zijn uit op bloed? Wie is wie hij zegt dat hij is? Dat lees je in dit vierde deel van de Legendes van Pendar.


Jennifer Wagemans heeft de illustraties in haar boek zelf gemaakt. 

Over de auteur

Jennifer Wagemans is niet alleen hard aan haar carrière als auteur aan het werk, maar ook aan haar loopbaan als Marketeer. Ze heeft net een nieuwe baan en leert steeds meer over marketing. Die ontwikkeling helpt haar in het promoten van haar boeken en in het ondersteunen van beginnende auteurs. Haar achtergrond in de psychologie heeft zich hiervoor als een mooie basis bewezen. Enthousiast kijkt ze uit naar het uitgeven van het volgende boek, want aan ideeën heeft ze geen tekort!

Productinformatie

ISBN
9789464035896 / 978-94-640-3589-6
Uitgeverij
Boekscout
Verschijning
25-09-2020
Taal
Nederlands


Uitvoering
Paperback
Pagina's
212
Formaat
A5
Illustraties
Nee

Inkijk

“Welkom”, horen we. Dan ineens staan we weer in dezelfde ruimte als degene voor de gang. Ik weet niet zeker of het een kamer is die erop lijkt of dat het echt dezelfde ruimte is. Zou dit een magisch huis zijn? Of is dit de magie van de Actabantur? Ook hier zit Niet-Markus in een enorme stoel. Zo’n hele ouderwetse met rood fluweel. Mijn opa deinst even achteruit.
“Dit had ik niet zien aankomen”, zegt hij.
“Goed je weer te zien, Markus”, zegt Niet-Markus. Mijn opa geeft hem een vragende blik. “Goed jullie allemaal weer te zien. Sommige van jullie zelfs voor de vijfde keer”, zegt de Actabantur terwijl hij mij aankijkt.

“Wat…?”, fluister ik. Even denk ik dat ik gek word. Ik tel de eerste keer dat ik Niet-Iedereen zag, toen ik alleen was met Lira. Ik tel de tweede keer bij Mauricio. Ik tel de vorige keer, toen we hier met z’n allen waren. Dit zou vier moeten zijn. De verwarde uitdrukking op mijn gezicht lijkt de Actabantur te plezieren. Daar word ik kwaad van.

“Nee? Kun je het je echt niet herinneren? En ik heb nog wel zo’n prachtig toneelspel neergezet! Ik heb echt mijn best gedaan!”, zegt Niet-Markus met een gespeelde gekwetstheid. Hij maakt er wijde handgebaren bij. Ik frons diep. Hij moet wel liegen.

“Mais oui, en nu dan mon ami?”, zegt hij met een Frans accent.
“Wat?”, zeg ik nog een keer, maar nu harder. Ik zet dreigend een stap naar voren.
“Jeetje. Ik weet dat je natuurlijk lang niet zo slim bent als ik, maar mijn… Zal ik me dan maar voorstellen?”, kapt hij zichzelf af. Hij rolt zijn ogen en kijkt ons verwachtingsvol aan. Het blijft stil. Dan staat Niet-Markus op en maakt hij een buiging.
“De Poppenspeler, aangenaam kennis te maken”, zegt hij en het lijkt alsof hij op applaus wacht. “Nee? Jean? Valt het kwartje al? Die brieven van je oom begin ik ondertussen wel te missen… Oprecht. Ik was degene die op de bovenste verdieping Jean-Luc bespeelde in Frankrijk”, legt hij uit. Mijn mond valt open.

“Jij bespeelt ons al sinds Frankrijk?!”, roep ik verontwaardigd. Ik denk terug aan het horrorlandhuis waar Juul en ik de eerste edelsteen gevonden hebben. Jean-Luc, de Poppenspeler, heeft ons daar laten vechten met een enorme vogel en een krokodilmutant. Hij heeft ons ter dood veroordeeld toen hij ons met die wezens in zijn kelder opsloot. Dat zijn dingen die je iemand nou eenmaal niet snel vergeeft.

De Actabantur glimlacht en knikt met opgetrokken wenkbrauwen. De arrogantie druipt van zijn gezicht af. Ik word er misselijk van.
“Is mijn prachtige collectie je niet opgevallen?”, zegt hij trots met een gebaar naar de griezelgang. Ik ga er niet op in. Ik ben met hele andere dingen bezig.

“Jij hebt ons proberen te vermoorden in die kelder met die mutanten!”, schreeuw ik kwaad. Hij heeft Juul in gevaar gebracht. Ze had aan de gruwelijke hoofdwond die ze op zijn grond is opgelopen, kunnen overlijden. Dat pik ik niet. Dan kan ik me niet meer inhouden en ontvlammen mijn handen eindelijk. Ik vuur met al mijn kracht. Ik schreeuw het uit en voel mijn wangen warm en vochtig worden. In die kelder heb ik me enorm machteloos gevoeld. Ik was Juul daar bijna kwijtgeraakt. Daar zal hij voor boeten.

“Jongen, nee! Dit is wat hij wil!”, hoor ik Markus roepen, maar ik ben al niet meer te stoppen. Er schieten felgroene vlammen uit mijn armen en Niet-Markus vuurt terug met zijn bliksem. Het valt me op dat het puur blauwe bliksem is nu. Ik zet een tandje bij en doe een stap vooruit, maar het helpt niet.

Vanaf naast me zie ik nog meer groen vuur. Lira? Nee, dan zou ik het voelen. Ik knijp met mijn oogleden om scherp te stellen en zie dat mijn opa me probeert te helpen. Ik kan op zijn gezicht lezen dat hij het met tegenzin doet. Of zou hij zo woest kijken omdat hij zijn krachten gebruikt? Zie ik er nu ook zo uit? Wanneer hij ziet dat ik naar hem staar, zegt hij vloekend: “Jij bent dit begonnen, Jake. We kunnen nu niet meer terug. Concentreer je!”

Ik probeer harder kracht te zetten, maar het voelt alsof er iets enorm zwaars tegen mijn borstkas aandrukt. Niet-Markus recht zijn rug en lijkt zelfverzekerder te worden. Hij voelt dat hij aan het winnen is en ik weet het ook. De hele kamer heeft een kille gloed, omdat alles verlicht is door ijskoude, blauwe bliksem. De schichten komen steeds dichterbij en ik voel de energie al in mijn handen. Ik schreeuw het uit.

“Lira! Schiet op! Het is nu aan jou!”, roept Markus. Zijn groene vuur verdwijnt. Ik voel dat mijn armen zwaar worden en het lijkt alsof ik langzaam leegloop. Ik zak op mijn knieën, maar blijf vuren. De bliksem vreet aan mijn vingertoppen en ik schreeuw van de pijn. Ik val schuin achterover en ik voel een stekende pijnscheut in mijn schouder.

Uw email wordt enkel gebruikt voor overleg over de betreffende review

Wordt getoond bij de review

Er zijn nog geen reviews over dit boek