Samenvatting
Wat maakt iemand medeplichtig aan een wreed systeem? Met deze vraag worstelt Thomas Robinson, eenentwintigjarige journalist en alcoholist. Het jaar is 1975 en we bevinden ons in Singleton, een slaperig dorp in New South Wales, Australië. Thomas schrijft voor The Singleton Argus om de huur te betalen - en het dagelijkse bier in zijn pub. Dan krijgt hij de opdracht om een artikel te schrijven over alcoholmisbruik bij de plaatselijke Aboriginalgemeenschap. Thomas besluit de zwijgzame man van zijn pub uit te nodigen voor een interview, met mogelijk noodlottige gevolgen. Want zijn verhaal, over gestolen kinderen en een grote stilte, is onherroepelijk verweven met Thomas’ eigen verleden.
Over de auteur
Klaske Schep (1995) woont samen met haar hamster in Utrecht. Ze heeft geschiedenis gestudeerd in Utrecht en Nijmegen. Haar afstudeeronderzoek ging over het Lewinsky-schandaal vanuit feministisch perspectief. Klaske schrijft het liefst over thema’s als ongelijkheid en emancipatie en zoekt altijd de menselijke maat om de impact van historisch onrecht te begrijpen. Stiekem schrijft ze ook graag over zombies. Als Klaske niet aan het schrijven is, is ze op zoek naar haar sleutels.
Productinformatie
- ISBN
- 9789464037807 / 978-94-640-3780-7
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 06-11-2020
- Taal
- Nederlands
- Genre
- Romans
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 156
- Formaat
- A5
- Illustraties
- Nee
Inkijk
Meneer Davis rommelde in zijn zakken, viste een aantal biljetten tevoorschijn en stond abrupt op. Ik keek omhoog. Voor een moment bestond er niets anders dan zijn ragfijne, doorleefde gezicht. Ik wilde zijn huid aanraken, gedachteloos, zoals je soms je vingers langs zachte stoffen in een winkel laat glijden. Mijn hand trok samen toen ik mezelf tegenhield.
‘Heb ik u weggejaagd?’ vroeg ik.
Ik voelde me merkwaardig machtig, alsof hij me meer zeggenschap had gegeven dan over deze avond alleen.
‘Nee, nee,’ zei hij vlug. ‘Het is alleen...’ Hij draaide het geld langs zijn onrustige vingers. ‘Ik merk dat ik dit soort plekken steeds slechter verdraag. Het zal de leeftijd wel zijn.’ Hij glimlachte nerveus. ‘Maar... ik heb thuis nog een goede fles wijn staan. Ik woon hier maar een paar minuten lopen vandaan.’
Zijn stem stierf weg. Het voorstel hing tastbaar in de lucht. Ik hoefde mijn arm maar uit te strekken om mijn vingers eromheen te slaan. Het gewicht van zijn uitnodiging bevoelde ik als een talisman die ik overwoog in mijn zak te steken.
Hoe zou het zijn? De mogelijkheid vouwde zich open. De stille wandeling naar huis. Paarsrode wijn in kristallen glazen, vloeibare moed om in te drinken. Een donkerblauwe slaapkamer, de lichten uit, satijnen lakens. Vragende, dorstige huid, schemerachtig wit in het zwart. Twee mensen zouden we zijn, en twee geesten. Eén van de geesten kende ik al, ik kende zijn huid en haar en zijn nieuwe naam. Wie zou meneer Davis vastpakken als hij zijn armen naar mij uitstrekte?
Zou ik ooit genoeg zijn?
Ik glimlachte en schudde haast onmerkbaar mijn hoofd. Meneer Davis drukte zijn lippen op elkaar, sloot een moment zijn ogen, en knikte toen resoluut.
Voor een willekeurige toeschouwer waren we twee vrienden die afscheid namen na een avond uit. Alleen wij hadden weet van de wereld die in stilte tussen ons verloren ging.
Reviews (3)
Ik heb het in 1 keer uitgelezen.