Voorkant
Voorkant cover
Achterkant
Achterkant cover

DEEL II van: Theodor Fontane
Het Graafschap Ruppin - Op reis door de Mark Brandenburg

Auteur

Theodor Fontane (Vertaling door Jattie Enklaar en Karl Tax)

Uitvoering
Paperback
Prijs
21 ,50
Verzending
Gratis verzending in Nederland en België
Levertijd
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België) (Past door brievenbus)

Samenvatting

Ter gelegenheid van de 200ste geboortedag van de grote Duitse schrijver Theodor Fontane verschijnt met deze eerste Nederlandse uitgave van een deel van “Die Wanderungen durch die Mark Brandenburg” hiermee het tweede deel van het “Graafschap Ruppin”, waarin Fontane met de lezer in zijn geliefde streek Ruppin op reis gaat. Hij begeleidt de lezer langs velden en wegen, door de fraaie landschappen rondom Berlijn, langs dorpen, kerken en kastelen, en onderweg vertelt hij over hun geschiedenis en die van de bewoners, waarbij hij zijn verhalen doorspekt met historische en kunsthistorische wetenswaardigheden. Of zoals Maarten ‘t Hart het in zijn boek “De som van misverstanden - Het lezen van boeken” (1978) uitdrukt: “Waar elders vindt men zoveel kostelijke anekdotes, zulke prachtige landschapsbeschrijvingen, zoveel boeiende uitweidingen [ ...]?”

Over de auteur

Theodor Fontane werd op 30 december 1819 in Neuruppin (Pruisen) geboren en hij stierf op 20 september 1898 in Berlijn. Van oorsprong journalist werd hij pas na 1880 bekend als romanschrijver (o.a. van de beroemde roman “Effi Briest”) en vooral als de verteller over zijn reizen in de Mark Brandenburg in “Wanderungen durch die Mark Brandenburg” (geschreven tussen 1862 en 1889).

Productinformatie

ISBN
9789464500714 / 978-94-645-0071-4
Uitgeverij
Boekscout
Verschijning
26-11-2021
Taal
Nederlands


Uitvoering
Paperback
Pagina's
190
Formaat
16 x 24 cm
Illustraties
Nee

Inkijk

Beneath those rugged elms,

Where heaves the turf in many a mouldring heap,

The rude forefathers of the hamlet sleep.

Thomas Gray

Een halve mijl ten noorden van Trieplatz ligt Tramnitz dat ook vanouds aan de Rohrs toebehoort. De weg erheen is even eenzaam als het landschap dat ik aan het begin van het vorige hoofdstuk heb beschreven. De oevers van de Dosse maken namelijk een bijzonder trieste indruk, althans voor zover het de bovenloop van de rivier betreft. Al deze streken geven inderdaad een duidelijk beeld van het landschap van de Mark zoals het over het algemeen minder in de werkelijkheid dan in de verbeelding van de inwoners van Midden- en Zuidduitsland bestaat.

Het dorp Tramnitz is als een kind dat op deze grond geboren en getogen is. Het wekt een gevoel van herfst. En ook de plek waar het landhuis is gelegen maakt dezelfde indruk. Misschien zou dat anders zijn als niet het witte, tamelijk breed en hoog opgetrokken gebouw waarvòòr zich een paar enorme linden verheffen zo eenzaam aandoet als een mausoleum. Sinds de dood van de laatste eigenaar heeft zich inderdaad al het leven uit het toen lege huis verplaatst naar een terzijde gelegen, eenvoudig vakwerkhuis. Daar werden we aan de ingang door een vriendelijke oude dame begroet en naar binnen geleid, waar een koffietafel met Meissner kopjes voor ons gedekt stond.

De vriendelijke oude dame heet ‘tante Wilhelmine.’ Zij beheert onder andere de schat aan anekdotes over het huis en terwijl we aangenaam van de koffie nipten, kon de conversatie als vanzelf bij het verhaal van ‘tante Fiekchen’ uitkomen.

Zij woonde aan het begin van de vorige eeuw op Tramnitz en was omstreeks 1733, toen kroonprins Friedrich in Ruppin gelegerd was, een hoogbejaarde dame die het voorrecht genoot iedereen op de man af de waarheid te mogen zeggen, vooral de jonge officieren van het regiment Prinz Ferdinand als ze op bezoek kwamen. Eens op een keer kwam de kroonprins ook mee. Hij was incognito en toen de koffie van ‘tante Fiekchen’ die weinig smaak en des te meer drab had hem niet smaakte, gooide hij die stiekem het raam uit. Maar tante Fiekchen zou tante Fiekchen niet geweest zijn als ze het niet onmiddellijk had gemerkt. Ze begon dan ook vreselijk op te spelen en toen ze ten slotte hoorde tegen wie ze zo was uitgevallen, werd ze nog woedender en riep: ‘Zo zo. Nou, dan is het nog erger. Wie wil regeren over een land en een volk mag de koffie niet uit het raam gooien. Mijnheer uw vader zal het wel bij het rechte eind gehad hebben!’ Later werden ze trouwens de beste vrienden, schreven elkaar en als de koning een oude bekende uit Ruppin en omstreken zag, liet hij het nooit na naar tante Fiekchen te vragen.


Uw email wordt enkel gebruikt voor overleg over de betreffende review

Wordt getoond bij de review

Er zijn nog geen reviews over dit boek