Toen de stad in brand stond
Het levensverhaal van een 12-jarig meisje dat de Tweede Wereldoorlog meemaakte

Als 12-jarig meisje verveelde Henny zich in de klas. Ze kreeg van de meester de opdracht om haar levensverhaal te schrijven. In drie schoolschriftjes schreef en tekende Henny over haar dagelijkse leven, over het kattenkwaad dat ze uithaalde, over de vele verhuizingen en over de oorlog. Samen met haar ouders moest ze de stad ontvluchten om te ontkomen aan het oorlogsgeweld. Vliegtuigen vielen brandend uit de lucht, schreef Henny bij een tekening waarop een paar kinderen angstig toekeken naar een grote luchtaanval boven de Kooy in Den Helder. De schriftjes zijn na veel omzwervingen teruggevonden en geschonken aan Museum Oud Anna Paulowna in Breezand. Zo waren ze weer terug in de plaats waar Henny geboren werd en waar zij als vluchteling op school zat.

De opbrengsten van de royalty's van dit boek zullen geschonken worden aan War Child.

Henny Borg is in 1929 geboren in Breezand. In haar jeugd tekende zij veel en na haar opleiding aan de Kunstacademie werd zij tekenlerares. Haar talent had zij van haar vader en haar opa geërfd. De schoolopdracht om haar leven te beschrijven, illustreerde zij met eigenzinnige tekeningen, die ook een duidelijk tijdsbeeld weergeven van haar leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van haar latere werk is niets bewaard gebleven. Henny mag helaas niet meer meemaken dat de schriftjes bewaard zijn gebleven en zelfs zijn uitgegeven als jeugdboek. Zij overleed in 2009.

De Volgende ochtend werd ik om vier
uur al wakker. Wat was dat? Ik hoorde
een gerommel en geschiet van jewelste. Angstig sprong ik uit bed en keek
uit het raam. Wat ik daar zag, zal ik
van mijn leven nooit vergeten.
Ik zag allemaal rook en vuur.
Een vliegtuig viel brandend neer. Toen
ik even stond te kijken, kwam mijn
vader haastig mijn kamertje binnen.
‘Kom gauw mee naar beneden,’ zei hij.
‘Het schijnt, dat het er oorlog is!’
O, wat schrok ik! Gauw pakte ik mijn
kleren bij mekaar en holde naar beneden. Toen ik buiten
kwam, zag ik, dat er een heleboel mensen op de hoek van de
straat stonden. Ze stonden in de richting van de Kooy te wijzen. Ik ging er ook naar toe. Daar zag ik iets verschrikkelijks.
De hele Kooy stond in brand.