Vanaf het moment dat ik mijn ogen opendoe, heb ik geen idee hoelang ik bewusteloos ben geweest. Er staat een felle lamp op mijn gezicht gericht, waardoor ik moeilijk voor mij kan kijken. Ik wil me bewegen, maar merk dat dit niet kan. Ik kijk naar links en rechts en zie dat mijn armen vastgezet zijn aan een groot stalen frame. Als ik mijn benen wil bewegen blijken die ook muurvast te zitten. Mijn lijf begint te trillen. Ik wil rustig blijven, maar paniek slaat toe. ‘Help! Is daar iemand?’ roep ik zo hard ik kan. Daarna luister ik of er een reactie volgt, maar ik hoor niemand. Dan word ik overmeesterd door totale paniek. Als een gek ruk ik aan mijn armen en benen, maar er is geen beweging in te krijgen. Ik schreeuw, maar er reageert niemand. De grote ruimte laat mijn stem galmen. Het lijkt wel een theaterzaal. Ik voel me vreselijk. Mijn hoofd bonkt en af en toe verschijnt er een waas voor mijn ogen waardoor mijn zicht vertroebelt. Opeens hoor ik een keiharde lach. In eerste instantie schrik ik enorm. Kippenvel schiet als een sneltrein over mijn rug. Ik probeer mij, ondanks het felle licht, te focussen op de plek waar die lach vandaan is gekomen. ‘Dus jij bent de grote man die de zaak wel even op gaat lossen?’ hoor ik vol minachting vanuit de zaal. Ik schrik bij deze zin en besef al gauw met wie ik te maken heb. Wanneer ik denk aan alle dossiers die ik urenlang heb doorgekeken, word ik misselijk. Ik moet bijna overgeven bij de gedachten hoe Rick is omgekomen. Ook de aanslag op Eric was gruwelijk geweest. Wat kan deze man nog meer voor ideeën hebben en wat wil hij met mij?