Voorkant
Voorkant cover
Achterkant
Achterkant cover

Onder de Japanse Laars
De belevenissen van een jonge KNIL soldaat in Indonesië

Auteur

Peter C. Hendriks

Uitvoering
Paperback
Prijs
20 ,99
Verzending
Gratis verzending in Nederland en België
Levertijd
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België) (Past door brievenbus)

Samenvatting

Een jonge man, Henk van Asten, afkomstig uit het gehucht Stratum onder de rook van Eindhoven meld zich in 1938 door armoede gedreven op zijn achttiende bij het 'Koninklijk Nederlands Indisch Leger' (KNIL). Een man vol humor en ironie die zijn verhaal verteld over zijn verblijf in Java, zijn arrestatie en transport met de Junyo Maru richting Sumatra. Het vergaan van dit schip vol met krijgsgevangenen van Indonesische en Nederlandse afkomst. Eén van de grootste scheepsrampen uit de geschiedenis. Zijn overleving, redding en tewerkstelling aan de Pakan Baroe spoorlijn id Sumatra. Een adembenemend boeiend stuk Nederlandse geschiedenis. Uitgebreid en detail in beschreven. Als dit verhaal verfilmd zou worden zal het verreweg het succes van de scheepsramp met de Titanic overtreffen.

Over de auteur

Peter C. Hendriks is auteur die bij toeval een kleine man ontmoet waarachter grote daden, leed en vooral veel humor schuil gaan. Peter die zelf tegen de tachtig gaat lopen, toentertijd geregeld voor een clubblad schreef, had nog een verhaal liggen die voor het nageslacht beslist niet verloren mag gaan. Veel heeft hij geschreven over de schietsport, maar dat alleen heeft gebruikt voor ingewijden, training en lesgeven. Dit boek is eigenlijk in zijn computer gebleven omdat het eigenlijk naar zijn mening het verfilmen waard is.

Productinformatie

ISBN
9789464507362 / 978-94-645-0736-2
Uitgeverij
Boekscout
Verschijning
15-07-2022
Taal
Nederlands


Uitvoering
Paperback
Pagina's
162
Formaat
A5
Illustraties
Nee

Inkijk

Ik was er nauwelijks weer aan het werk, toen hij met de vraag bij me kwam of ik het vlees van een wild zwijn lustte.
“Nou, reken maar”, antwoordde ik. Hij wist een plaats waar de zwijnen pleegden te komen en stelde voor een valkuil te graven zoals de Sumatranen dat deden, met aangepunte bamboespiesen in de bodem gestoken. Een vallend varken draait in zijn val om, omdat het topzwaar is en zal zodoende met zijn rug in de spiesen terechtkomen. De Sumatranen zijn overigens mohammedaan en eten zelf geen varkensvlees. Ze verhandelen de varkens voornamelijk aan de Chinezen. We hebben de kuil gegraven en maakten van gevlochten takjes een deksel. We bestrooiden de gesloten deksel met bladeren om hem onzichtbaar te maken. Enkele dagen achtereen gingen we ’s morgens vlug even kijken, maar steeds zat er niets in. Zelfs na tien dagen zat er nog niets in. Tegen mijn maat zei ik dat we waarschijnlijk iets niet goed hadden gedaan.
“Ik zou niet weten wat”, zei hij.
Hoe dan ook we vingen geen flikker, of toch …? Op een morgen ging mijn maat gewoontegetrouw op de valkuil af. Vanuit de verte hoorde hij al iets krijsen. Het leek onmiskenbaar het gekrijs van een varken. Wie schetst zijn verbazing; toen hij dichterbij kwam, bleek het een Koreaan te zijn. Uitgerekend een van de grootste sadisten was erin gelopen. Spoorslags kwam mijn maat me van de vangst vertellen. Ik liep naar de hantjou (Japanse bewaker) en zei zo langs mijn neus weg:“Brangkali orang Nippon tjelakka” ofwel: “Misschien is er iets met een Japanner gebeurd.” Mijn maat en ik wezen de jap de plaats van het ongeval. Bij het zien van de in de val gelopen Koreaan schoot de jap in de lach. Hij vond het een goede mop en maakte geen aanstalten om hem op enigerlei wijze behulpzaam te zijn. De verstandhouding tussen de jappen en de Koreanen is er altijd één van minachting voor elkaar geweest. Wij

Uw email wordt enkel gebruikt voor overleg over de betreffende review

Wordt getoond bij de review

Er zijn nog geen reviews over dit boek