Herman Duisternis in het licht
Deel 1

Ludovicius, de verteller, krijgt Herman in het vizier vanuit de hel. Hij ziet hem als een kleine weesjongen naar het klooster gebracht worden waar hij het zwaar heeft met het sadisme van een broeder die hem misbruikt. Als Herman volwassen is wordt hij in een poging om zijn zoon te redden gebeten door een vampier. Afgezonderd om zijn gezin te beschermen voor wat hij geworden is, bouwt Herman een bestaan op als zakenman met bordelen, casino’s, drankdistributie en niet te vergeten: de distributie van Pursang. Echter blijft het verleden van Herman hem achtervolgen.

Sarah Roodveld is geboren in 1971 en woont sinds 2003 in Rotterdam. Sinds haar 27e is ze met name door tarotkaarten geïnteresseerd geraakt in de filosofische kant van spiritualiteit. In haar debuutroman 'Herman Duisternis in het licht,' heeft ze zich laten inspireren door films en televisieseries over vampiers. In haar boek wil ze de mix maken tussen haar spirituele interesses en haar liefde voor gothic scare, de romantiek en het drama.

De grillige zwarte vormen van de bomen in het park laten niemand onversaagd. De metrolijn die daarboven loopt, tilt er als het ware het ondergrondse omhoog en haalt het licht weg van een volle maan op deze door God verlaten plek. Herman is iets eerder dan afgesproken aangekomen en zit nu in zijn auto met het licht uit. Hij haalt zijn telefoon uit zijn jaszak en stuurt nog een berichtje naar Dirk. Snel drukt hij zijn telefoon uit en reikt naar het dashboardkastje voor sigaretten. Hij tikt een sigaret uit het pakje en stopt het in zijn mond. Een aansteker zit nog in zijn jaszak. Een moment later trekt hij aan zijn sigaret en denkt nog even aan de laatste scheut uit Jaap. Het smaakte niet, herinnert hij zich. Wat is het toch dat ik al enkele weken geen trek meer heb in bloed en me toch goed voel? vraagt Herman zich af. Hij scrolt wat door zijn telefoongesprekken en laat zijn vinger rusten op het telefoonnummer van Sven. Eigenlijk voel ik me zelfs beter, denkt Herman en hij vraagt zich af waar het toch mee te maken heeft. Hij drukt zijn telefoon weer uit en neemt nog een trek van zijn sigaret als hij opkijkt om te zien of Dirk er al aankomt. Niemand. Verveeld leunt hij achterover. Een fractie van een pijnlijke herinnering komt op. De jakhals! denkt Herman en hij vervloekt de gedachte aan de man die zich aan hem vergreep. Het is lang geleden dat het hem zo helder voor de geest kwam. Herman onderdrukt een opkomende woede met een flinke hijs van zijn sigaret. Met gebogen hoofd kijkt hij naar zichzelf, zoals hij daar zit. De spijkerbroek, het T-shirt, het jongensachtige uiterlijk. Terug naar die kwetsbaarheid, om zo gezien te worden door de priemende ogen van het loerende beest dat onnozelheid wil uitbuiten alsof het straf verdient.