Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België)
(Past door brievenbus)
Samenvatting
Laat je meevoeren naar de negentiende eeuw in de tijd van kunstschilder Martinus Schenk (1833-1911). Het vervallen Amsterdam, het Rijke Roomse Utrecht en het bruisende Brussel passeren de revue. Je leest zijn biografie waarbij de historische feiten zijn aangevuld met fictie, waardoor het leest als een roman. Door een aantal interessante stukjes geschiedenis en schetsen uit het dagelijks leven krijg je als lezer een goed beeld van die tijd. Lees hoe trots Schenks vader is als hij voor het eerst een prijs krijgt op de kunstacademie. Leef mee met de worstelingen waarmee Schenk te maken krijgt als kunstenaar, als echtgenoot en als vader.
Over de auteur
"Ik ben geboren in 1944 in Haarlem. Mijn opleiding begon aan de kunstacademie van Den Bosch en eindigde in 1969 aan de Rijksacademie van Amsterdam. Sinds mijn 65ste ben ik mij gaan verdiepen in de kunst van mijn overgrootvader, de kunstschilder Martinus Schenk. Dat leidde tot een brede belangstelling voor de 19de eeuw, de kunst van die tijd en de neogotiek in het bijzonder. Door het bijhouden van een blog over deze onderwerpen ontstond als vanzelf het plezier in schrijven en uiteindelijk deze biografie."
Na schooltijd ging Martinus op weg naar huis vaak nog even langs bij de werkplaats van Willem Jansen, de vriend van zijn vader. Willem was huisschilder, maar in zijn werkplaats maakte hij de prachtigste dingen. Soms was dat een kast die opnieuw ‘gehout’ moest worden. Dan zat Martinus geboeid te kijken hoe ‘meester Willem’ met een paar aan elkaar gebonden stokjes prachtige houtnerven trok in de natte bruingele verf om vervolgens met een uit een kurk gesneden stempel hier en daar met wat donkere verf een paar knoesten in het hout te drukken, zodat het net echt leek. Een andere keer was Willem juist bezig om gouden haren te schilderen op de kopjes van engeltjes die hij op een scherm had aangebracht. Toen hij wat ouder was mocht hij bij zo’n klusje zelfs af en toe helpen. Maar het mooiste was toch als er in de werkplaats een uithangbord werd vervaardigd voor bijvoorbeeld een smid, een kruidenier of een wagenvoerder. Dan ontstond er zomaar een echt schilderij in olieverf. Daar kon Martinus enorm van genieten. Vaak moest hij zich dan plotseling haasten om op tijd weer thuis te zijn, want de toorn van moeder Christina was iets om te vrezen.
Zodra daar de gelegenheid toe was, sloeg Martinus aan het tekenen. Hij had een doel voor ogen: hij wilde later ook zulke mooie uithangborden schilderen. Hij tekende met potlood, met inkt maar ook met houtskool dat hij uit de kachel viste voordat die opnieuw werd aangemaakt. Dat had hij van Willem geleerd. Zijn onderwerpen haalde hij vaak uit boeken, maar ook tekende hij de kamer na of een uitzicht vanuit het raam. Een enkele keer tekende hij een portret van vader of moeder, maar dat wilde nog niet echt lukken. Vader moest er altijd om lachen en moeder had moeite om niet boos te worden om de weinig vleiende afbeeldingen die hij van haar maakte.
Prachtige historische roman over het leven van een kunstschilder in de 19e eeuw.
Vergelijkbaar met "De Porseleinboom" van Olaf J. de Landell.
Interessant zijn ook de achtergronden van "het rijke roomse leven" en de afbeeldingen.
Een lekker leesbaar boek!