Samenvatting
Een spannend verhaal dat de lezer de hele wereld over voert: van de tropische hitte in Suriname tot de stadse omgeving van Warschau en New York. Waarom werkt een Nederlandse diplomate mee aan een mogelijke staatsgreep in Paramaribo? Wat verschillende personages met elkaar te maken hebben, is een raadsel dat pas helemaal aan het eind van het boek wordt prijsgegeven. Niet alleen daardoor, maar ook door de spannende situaties, is dit een verhaal dat de lezer op het puntje van de stoel laat zitten. Een intelligente thriller tegen de achtergrond van enkele historische situaties, die je in één ruk uit wilt lezen.
Over de auteur
"Na 33 jaar in de diplomatieke dienst te hebben gewerkt ging ik in 2004 met pensioen. Sindsdien schrijf ik. Twee van mijn posten in het buitenland waren Warschau en Paramaribo. De ervaringen die ik daar opdeed, vormden de inspiratie voor mijn roman. In tegenstelling tot de heldin in mijn boek heb ik nooit aan een poging tot staatsgreep meegewerkt. Als romancier spiegel ik mij graag aan wijlen mijn vader, die ooit de succesvolle verhalenbundel Rustig en onrustig bridge schreef."
Inkijk
Leonore werd steeds zenuwachtiger. Het was nog maar één dag voor het geplande vertrek van Tadeusz naar Miami en hij was nog niet komen opdagen. Ze had enkele malen naar Motel Beauregard Cric Crac in Cayenne gebeld, om te vragen of Tadeusz zich misschien daar opnieuw had ingecheckt, maar ze kreeg almaar nul op het rekest. Ook de honorair consul had geen nieuws over Tadeusz. Leonore durfde hem niets te vertellen over het kampement ten zuiden van St. Jean. Anders zou de consul misschien met de beste bedoelingen - de Franse politie daarheen sturen. De dagen verstreken en het tijdstip, waarop Tadeusz vanaf Zanderij naar Miami zou vliegen, ging voorbij. Leonore belde naar de Surinaamse Luchtvaartmaatschappij, de SLM, en vroeg of Tadeusz Winiarski op de passagierslijst had gestaan.
‘Nee, mevrouw’, antwoordde de employé. ‘De heer Winiarski heeft al een week geleden telefonisch zijn terugvlucht naar Miami geannuleerd.’
‘Wat zegt u me nou? Heeft de heer Winiarski dat zelf gedaan, of heeft iemand anders namens hem gesproken?’
‘Ja luister es, mevrouw. Ik ken de stem van deze meneer niet. Hij zei in ieder geval dat hij Winiarski heette.’
Leonore begreep er niets van. Ze telefoneerde opnieuw naar de consul in Cayenne en vroeg hem bij de Franse politie na te gaan, wanneer Tadeusz de immigratieautoriteiten in St. Laurent de Maroni had gepasseerd, op weg naar Albina. Na enkele uren belde de Fransman terug. De gendarmerie had indertijd alleen de binnenkomst van Tadeusz geregistreerd. Over zijn vertrek waren er geen gegevens.
Weken vol angstige spanning gingen voorbij. De datum van 1 juli, waarop de invasie vanuit Miami was gepland, naderde langzaam. Leonore had haar Amerikaanse collega gevraagd of hij iets bijzonders had vernomen over de Amerikaanse staatsburger Tadeusz Winiarski, maar het antwoord was ontkennend geweest.
‘Wie is dat dan, Leonore? Ik heb die naam nooit gehoord.’