Arbeidsethiek vanuit een
islamitisch perspectief
- Auteur
-
Stefan Driesen
- Uitvoering
- Paperback
- Genre
- Geloofszaken
- Prijs
- € 21 ,99
- Verzending
- Gratis verzending in Nederland en België
- Levertijd
-
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België) (Past door brievenbus)
Samenvatting
Door migraties en globalisering wordt de werkplek van de 21ste eeuw steeds meer een multiculturele arbeidsomgeving. Zo ontwikkelde zich in het geïndustrialiseerde West-Europa een duidelijk zichtbare moslimminderheid. Deze maatschappelijke veranderingen leiden vaak tot heel wat spanningen en vooroordelen. Maar wat zegt de islam nu eigenlijk over arbeid? Vaak ontbreekt hierover zelfs bij moslims enige kennis. Dit boek tracht deze leemte op te vullen en een aantal vragen te beantwoorden. Welke jobs mogen moslims uitvoeren en welke niet? Waarom hebben gastarbeiders in de rijke Golfstaten zo weinig arbeidsrechten? Mogen vrouwen uit werken gaan?
Over de auteur
"Ik ben geboren in 1975 en woon met mijn vrouw en drie dochters in Bilzen. Ik ben arts (Universiteit Antwerpen, 2000) met een specialisatie in de arbeidsgeneeskunde (KU Leuven, 2005). Vervolgens behaalde ik een master in de wereldgodsdiensten, de interreligieuze dialoog en de religiestudie aan de KU Leuven (2011). In dit boek zie ik mijn beide interessegebieden samen komen: het bedrijfsleven en de islamitische theologie."
Productinformatie
- ISBN
- 9789462068575 / 978-94-620-6857-5
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 26-04-2013
- Taal
- Nederlands
- Genre
- Geloofszaken
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 194
- Formaat
- A5
- Illustraties
- Nee
Inkijk
De Gouden Periode van de islam
Reeds vroeg na de vestiging van de Omayaden-dynastie (661-750) werd de vrije handel aangemoedigd en kregen handel en banken een ongekende steun van de overheid. Voor de opkomst van de islam was de Omayaden-familie in Mekka reeds toonaangevend geweest op gebied van handel. Privébanken waren actief in het verlenen van geld en maakten reeds gebruik van een chequesysteem. De gouden eeuw voor de handel zou wat later plaats vinden tijdens de Abassieden (750-1258). De Abassieden waren voorstanders van een liberaal economisch beleid.
De Ikhwân-oes-Safa of "Broeders van Reinheid" hanteerden een filosofie over economie die overeenstemt met de ideeën uit het moderne management. Volgens hen vervulden handel en nijverheid naast financiële ook psychosociale en spirituele functies: Ze beschouwden iedere vorm van arbeid als eervol en perfectie in het werk als een zegening van Allah.
De inspectie van de markten werd door de moehtasib uitgeoefend. Deze had een dubbele functie. Hij diende niet alleen een toezicht te houden op het ordelijke verloop van de markt maar ook de openbare moraal en de correcte uitvoering van de islamitische voorschriften te controleren. Een belangrijke taak voor de moehtasib bestond eruit dat de juiste maten en gewichten gebruikt werden tijdens de marktwerking.
Industrie en handel werden georganiseerd in gilden. Deze gilden waren hoogstwaarschijnlijk de verderzetting van vroegere Byzantijnse gilden. Aan het hoofd van een gilde stond een sjeikh, die verkozen werd door de meester-vaklui. Eens verkozen was hij de onbetwiste leider van de gilde. De sjeikh combineerde de functies van bestuurder, penningmeester en klerk. De ikhtiyariyya of de ouderen onder de meester-vaklui (oestâd of moe'allim) waren de volgenden in rang. Deze werden gevolgd door de meester-vaklui die de kern uitmaakten van de vakvereniging.
Reeds vroeg na de vestiging van de Omayaden-dynastie (661-750) werd de vrije handel aangemoedigd en kregen handel en banken een ongekende steun van de overheid. Voor de opkomst van de islam was de Omayaden-familie in Mekka reeds toonaangevend geweest op gebied van handel. Privébanken waren actief in het verlenen van geld en maakten reeds gebruik van een chequesysteem. De gouden eeuw voor de handel zou wat later plaats vinden tijdens de Abassieden (750-1258). De Abassieden waren voorstanders van een liberaal economisch beleid.
De Ikhwân-oes-Safa of "Broeders van Reinheid" hanteerden een filosofie over economie die overeenstemt met de ideeën uit het moderne management. Volgens hen vervulden handel en nijverheid naast financiële ook psychosociale en spirituele functies: Ze beschouwden iedere vorm van arbeid als eervol en perfectie in het werk als een zegening van Allah.
De inspectie van de markten werd door de moehtasib uitgeoefend. Deze had een dubbele functie. Hij diende niet alleen een toezicht te houden op het ordelijke verloop van de markt maar ook de openbare moraal en de correcte uitvoering van de islamitische voorschriften te controleren. Een belangrijke taak voor de moehtasib bestond eruit dat de juiste maten en gewichten gebruikt werden tijdens de marktwerking.
Industrie en handel werden georganiseerd in gilden. Deze gilden waren hoogstwaarschijnlijk de verderzetting van vroegere Byzantijnse gilden. Aan het hoofd van een gilde stond een sjeikh, die verkozen werd door de meester-vaklui. Eens verkozen was hij de onbetwiste leider van de gilde. De sjeikh combineerde de functies van bestuurder, penningmeester en klerk. De ikhtiyariyya of de ouderen onder de meester-vaklui (oestâd of moe'allim) waren de volgenden in rang. Deze werden gevolgd door de meester-vaklui die de kern uitmaakten van de vakvereniging.
Reviews
Er zijn nog geen reviews over dit boek