Samenvatting
Hans Lambregts, man van middelbare leeftijd, ervaart dagelijks nawerkingen uit zijn jeugd. Hij is de oudste zoon van een getraumatiseerde vader (gerepatrieerde dwangarbeider in de Tweede Wereldoorlog) en een aan MS lijdende moeder van gemengde afkomst. In die tijd was de opvang van ex-dwangarbeiders en hun gezinnen absoluut onvoldoende en op begrip van hun omgeving hoefden ze niet te rekenen. Katholieke dorpsgenoten, nonnen en een kerkbestuur hebben het kennelijk op Hans en zijn ouders gemunt. Door zijn kwetsbare status en de onmogelijkheid om zich te verweren wordt de jonge Hans een makkelijke prooi voor een studieadviseur, die hem seksueel misbruikt.
De twee laatste mensen die dit verhaal nu nog kunnen navertellen zijn Hans en zijn zus. Zijn zus geeft hem dan ook de opdracht om hun verhaal over hun jeugd in Ginneken, bij Breda, op papier te zetten. Hij doet dit in deze (auto)biografische roman.
Over de auteur
"Ik ben geboren in Breda in 1949 en woon en werk in Eindhoven. Ik was werkzaam in de Brabantse metaalindustrie en speel percussie in diverse bands en orkesten. 'Koorddansen op Klompen' is mijn debuutroman, na publicatie van korte verhalen, romanfragmenten, gedichten en songteksten in de jaren ‘70 en ‘80. De complexiteit van een mensenleven boeit mij. Dit is de eerste van drie romans over dat thema: Resonanties. Ik werk nog aan de volgende delen."
Inkijk
Mijn blote voeten op zeil en kokosmatten, vader rent heen en weer en schreeuwt, moeder weet niet wat zij moet doen om hem te kalmeren, oom Sjef en opa duwen hem weg, weg van moeder in nachtpon met Laurie op haar armen, weg van mij in pyjama, op koud vinyl, op hard kokos. Ik ril van de slaap, ben verkleumd.
Vader in razernij, dol van angst... alleen zijn interlock onderhemd en één schoen aan, zijn lange ivoorwitte onderbroek en zijn pantalon over zijn arm...
"... ze komen er aan, ik hoor hun laarzen, luister! ... Hoor ze blaffen, de honden...! – Schnell! Kommen Sie mit! Los! Als ze ons nu gaan vooruit duwen in die regen buiten, in die sneeuw, door die storm, zal ik verdomme toch niet op blote voeten, in mijn ondergoed mee moeten... eerst mijn sokken aan, schiet op jullie, vooruit Lieneke, schiet op met die jong, loop me niet gruwelijk voor de voeten, kom... gullie moet altijd paraat zijn, altijd... en mijn onderbroek, maar liever eerst mijn pantalon – zonder onderbroek dat ziet geen mens, maar zonder pantalon... nou, eerst vlug mijn ondergoed, en snel die broekriem dicht..."
Vader heeft ons gewekt, als vaker midden in de nacht, helemaal in het zweet, hij ruikt naar bier en tabak, hij praat en praat als bezeten, hij wil dat wij ons aankleden, maar ook weer niet, opa moet het tumult door de muur gehoord hebben, moeder huilt, Laurie schreeuwt en vader brult met harde stem, onherkenbaar voor mij...
Dat bonzen is oom Sjef, hij rammelt aan de voordeur, oma heeft hem zeker gehaald, hij alleen kan vader kalmeren, hij is sterker dan opa, ik ben klein, ik begrijp het niet, maar vaders angst doorsijpelt mij, mijn tanden klapperen, ik zie tante Henriëtta moeder en Laurie meevoeren.