Samenvatting
Een notaris overhandigt Manuela een oud koffertje. Het is van Manny Klijnkramer, haar overleden vader, die ze nauwelijks heeft gekend en over wie ze weinig goeds heeft gehoord. Klijnkramer was Jood en raakte in zijn vroege jeugd beschadigd door de verschrikkingen van de oorlog. Daarna leidde hij een zwervend bestaan en richtte overal emotionele of materiële schade aan. Tien jaar na zijn dood onderneemt Manuela’s vriend, met behulp van het koffertje, een zoektocht naar de zonderlinge levenswandel van zijn ‘biologische schoonvader’. Dat levert een persoonlijk document op in de vorm van een bizar verhaal, dat met humor is opgeschreven.
Over de auteur
"Mijn carrière in de journalistiek begon in de jaren zeventig bij enkele regionale dagbladen. Daarna ging ik werken voor de vakbeweging. Bij de FNV ontwikkelde ik ledenmagazines en gaf ik leiding aan de redactie. Daarnaast schreef ik boeken, brochures, speeches en columns. Sinds medio 2012 ben ik freelancer. Naast werk in opdracht schrijf ik ook veel uit persoonlijke inspiratie, zoals dit boekje."
Inkijk
Als ik in het portiek aanbel, antwoordt een mannenstem en er klinkt hevig geblaf op de achtergrond. Ik zeg dat ik mevrouw Stoové even wil spreken en meteen zoemt de deur gastvrij open. Eerste horde genomen; ik ben binnen. Ik moet een paar trappen op en zie de man al staan in zijn deuropening aan de binnengalerij.
"Moet u hier zijn?", vraagt-ie onder aanhoudend geblaf uit het huis. Ik herhaal dat ik voor mevrouw Stoové kom en hij stapt opzij en laat me binnen. Het is een kleine, gezette man met een dikke nek en een wat ordinair voorkomen. Ik begroet een middelgrote lelijke witte hond, die nieuwsgierig maar niet agressief op het bezoek afstuift.
"Pas op hoor", grapt mijn gastheer, "ik ben al een vinger kwijtgeraakt." Maar ter geruststelling voegt hij eraan toe dat blaffende honden niet bijten.
"Ze zeggen het", antwoord ik en sta meteen in de huiskamer. In een fauteuil zit de vrouw des huizes. Het is een oude dame met een bril op. Ze ziet er broos uit en glimlacht vriendelijk. Haar gebaren zijn licht spastisch. Ik geef haar een hand en stel me voor. "Mevrouw Kramer", zegt ze. Eindelijk sta ik dan oog in oog met de vrouw met wie Manny zijn laatste maanden doorbracht.