Een brief van Achitofel

Sallum, een Joodse handelaar, helpt bij de verdediging van Jeruzalem in 70 na Christus. In een onderaardse gang vindt hij een kruik met een brief van Achitofel. In die brief schrijft Achitofel dat David een Filistijn was. Ook vind Sallum een stuk met 42 argumenten ten gunste van die stelling. Er wordt geprobreerd hem deze brief en argumenten afhandig te maken. Na de val van Jeruzalem dreigt Sallum als slaaf verkocht te worden.

"Ik ben geboren in 1940 in het Friese Idskenhuizen. Na jaren in Haarlem gewoond te hebben, woon ik nu in Amersfoort. Ik studeerde Organische Chemie aan de Vrije Universiteit, maar stapte over naar Informatica, waarin ik in 1980 promoveerde aan de Universiteit van Leiden. Ik was werkzaam in de farmaceutische industrie. In mijn vrije tijd heb ik mij verdiept in de geschiedenis van Judea en de Romeinen. Ik ben getrouwd, vader van drie zonen en opa van vier kleindochters."

Ik begon verhalen van de familietraditie te onderzoeken. Volgens die verhalen was er een onderaardse gang onder mijn huis, al eeuwen lang, al sinds de tijd dat Nebukadnezar Jeruzalem belegerde, of misschien wel uit de tijd daarvoor. Eigenlijk was het geen gewone onderaardse gang, het was een stelsel van spleten en grotten in de rotsen. Hier en daar hadden mensen verbindingen tussen die spleten en grotten gemaakt. Toen Nebukadnezar Jeruzalem veroverde, zouden de toenmalige bewoners van dit huis, mijn voorouders, eerst via die gangen naar Jeruzalem zijn gegaan. Het leger van Nebukadnezar had in deze buurt een kamp opgezet en toen de stad viel moesten ze weer terug gegaan zijn. Voor de ergste problemen zouden ze onder de grond hebben ondergedoken, zo gaat het verhaal. Er was toen wel een onoplosbaar probleem geweest: Nebukadnezar belegerde de stad heel lang, zodat er een enorm gebrek aan eten was. Gebrek aan eten kun je niet oplossen met een gang. Je kunt er wel eten in verstoppen natuurlijk, maar dat moet je dan eerst hebben. Onze traditie vertelt niet hoe dat toen werd opgelost. Misschien zagen ze kans om eten uit het kamp te stelen. Nu zal dat probleem zich niet meer voordoen. Romeinen houden niet van lange belegeringen. Ze nemen belegeringstorens, ballista’s en stormrammen in onderdelen mee, zetten die op een geschikte plaats in elkaar en vervolgens veroveren ze daarmee op korte termijn een stad. Ik denk niet dat Jeruzalem het langer dan drie maanden volhoudt, dus ik hoef maar voor drie maanden eten op te slaan. Maar voor alle zekerheid heb ik veel meer eten opgeslagen. Misschien kan ik wat uitdelen.