Big zocht overal naar zijn broertje, maar nergens was Biggetje te vinden. Biggetje was toch meegegaan naar het voetbalveld? Oh nee, dacht Big. Wat nu? Hij zou toch niet weggelopen zijn? Hoe moest Big dat aan zijn vader en moeder uitleggen?
Oh oh…
‘Biggetje! Biggetje! Waar ben je?’
Big riep zo hard als hij kon, maar nergens geen Biggetje.
Nu krijg ik vast straf, dacht Big. Wat moest hij nu doen? Big ging op het hek zitten en dacht na.
Waar kan Biggetje nu zijn, dacht hij. Hij keek om zich heen, maar Biggetje was in geen velden of wegen te bekennen.
Totdat Big iets zag.
"Van kinds af aan was ik al veel bezig met schrijven en had ik veel fantasie. Ik vertelde verhalen, maakte voor mezelf toneelstukken en schreef veel gedichten. Ik kan me vaak in andere mensen plaatsen of situaties bedenken waarin ik zou zitten. Wat ik belangrijk vind ik een verhaal is dat een ander zich er meteen in kan plaatsen. Ik hoop met mijn verhaal een positieve leerzame ontwikkeling aan kinderen te geven."
|