Samenvatting
Mijn vader is een aangrijpende biografie van een jongeman over zijn dementerende vader. Wisseling tussen hoop en wanhoop klinkt regelmatig door. Het gebeuren werkt in op je eigen geest. Het legt je lam, terwijl je actief moet blijven. Het maakt je inwendig driftig, terwijl je kalm en begripvol moet blijven. Ook vreugdevolle momenten worden beschreven. Mantelzorgers kunnen de beschreven situaties herkennen en er troost en steun uit putten. Mensen in de gezondheidszorg kunnen een beeld krijgen van wat zich afspeelt in het gezin achter de patiënt. Motto van de auteur: Probeer van elke dag een feestdag te maken.
Over de auteur
"Net als mijn vader ben ik geboren en getogen in Delft. Mijn levensmotto is: Probeer van elke dag een feestdag te maken. Ik was 20 toen mijn vader op jonge leeftijd aan de ziekte vasculaire dementie begon te lijden. Het werd toen heel moeilijk aan mijn motto te voldoen. We hebben dit toch geprobeerd. Ik beschrijf hoe wij omgingen met deze vreselijke ziekte. Het is een boek over zorg, (wan)hoop, verdriet, vreugde en humor. "
Inkijk
De dag dat hij voor het eerst met de bus van het verpleeghuis opgehaald werd, staat nog diep in mijn geheugen gegrift. We vonden het verschrikkelijk.
Het was zo’n stap, dat hij nu met groepsvervoer naar een dagverblijf moest. Ik vergeet nooit dat mijn moeder ’s morgens nog wat extra deodorant bij hem opspoot. "Als mensen lekker ruiken zijn ze daar aardiger voor misschien", zei ze. Ja, ja, ze moest hem nu voor het eerst uit handen geven.
Hij had er zelf ook erg tegenop gezien overdag weg te moeten. Later bleek het een goede oplossing geweest te zijn. Hij werd daar leuk beziggehouden met allerlei activiteiten. Hij luisterde naar muziek, waarbij hij zelf het hoogste lied floot.
Hij kon weer creatief bezig zijn. Hij maakte figuren van klei, waar hij erg trots op was. Zo maakte hij iets wat op een hond leek en een blauwe ‘kop en schotel’. We zetten ze thuis in de vensterbank. Op het dagverblijf werd eten gekookt, waarbij hij ook mee kon helpen door boontjes te breken. Hij kreeg daar het idee, dat hij weer nuttig was.
Als hij thuiskwam, had hij mijn moeder ook weer wat te vertellen. Wat ons allen een vreselijke stap leek, bleek hem ontzettend goed te doen. Een gunstig effect van het dagverblijf was ook, dat hij overdag moe werd en daardoor ’s nachts beter sliep.
Thuis ging het met het eten moeilijk. We lieten hem dit zoveel mogelijk zelf doen, maar het eten schoof van zijn bord af, of het bord viel op de grond. Daar hadden ze in het dagverblijf een oplossing voor: een opstaand randje om zijn bord en een matje voor onder zijn bord. Het eten gleed daardoor niet meer van zijn bord en het bord bleef op zijn plaats.