Voorkant
Voorkant cover
Achterkant
Achterkant cover

Als het leven een lolletje was, viel er weinig te lachen

Auteur

Harold De Bruijn

Uitvoering
Paperback
Prijs
17 ,50
Verzending
Gratis verzending in Nederland en België
Levertijd
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België) (Past door brievenbus)

Samenvatting

Harold de Bruijn schrijft verhalen, losjes gebaseerd op jeugd-herinneringen en belevenissen in de psychiatrie. Het decor is Arnhem, waar hij sinds zijn afgebroken studie aan de HEAO weer woont. De verhalen spelen zich af in vervlogen tijden zonder iTunes of Spotify, maar met Radio Noordzee, LP’s en cassettebandjes. Er komen veel liedjes langs in het boek en voor veel 40-plussers zullen bepaalde situaties zeer herkenbaar zijn. Harold schrijft met de nodige relativerende humor over zijn jonge jaren en de niet geplande career move naar de PAAZ.

Over de auteur

Harold de Bruijn (1964) woont in Arnhem. Hij belandde tijdens zijn studie aan de HEAO te Enschede in de psychiatrie. Na 22 jaar als ‘draaideurpatiënt’ werd bij hem de diagnose Bipolaire Stoornis gesteld. Na vroeger liedjes te hebben geschreven, koos hij drie jaar geleden voor het korte verhaal. Op de vraag of het schrijven therapeutisch is, antwoordt de schrijver met een volmondig: ‘Nee. Het is eerder hersengymnastiek!’

Productinformatie

ISBN
9789402229677 / 978-94-022-2967-7
Uitgeverij
Boekscout
Verschijning
30-09-2016
Taal
Nederlands


Uitvoering
Paperback
Pagina's
60
Formaat
12,5 x 20 cm
Illustraties
Nee

Inkijk

Mijn eerste dag bij de psychiatrische dagbehandeling ‘ Welgelegen’ in Velp stond in het teken van laagdrempelig figuurzagen. Ik kreeg een stofjas, een houten plankje, een pen en overtrekpapier met de afbeelding ‘Vrouw met kruik.’ Ik trok het voorbeeld over op het dunne plankje, dat 10 bij 25 centimeter mat.

Het viel niet mee om te figuurzagen langs de lijnen, in het bijzonder voor iemand met twee linkerhanden. Al zagend vroeg ik mij af hoeveel ‘Vrouwen met kruik ’waren vervaardigd. Het lokaal droeg de naam "de Spoetnik’, dus het moesten er inmiddels meer dan duizend zijn.

In het vertrek waren twee anderen bezig met hout-bewerking, Ruud en Vincent. We wisselden enkele beleefdheden uit en gingen zwijgend verder met ons werk. Zij waren al wat langer hier, want zij werkten ieder aan een speelgoedtruck plus aanhanger.

Vlak voor de lunch kwam een man binnen van begin dertig. Hij was lang en broodmager en liep met zijn hoofd voorovergebogen alsof hij een denkbeeldig kruimelspoor volgde.

Hij kwam vlak voor me staan en zei:

‘Ik ben Ruben Klappe.’

Daarop stelde hij een vraag op een toon alsof hij het antwoord al wist:

‘Hoeveel mesjes heb je al kapotgemaakt?’

‘Drie’, mompelde ik, overdonderd.

‘Ik dacht al zoiets’, was zijn commentaar en hij liep naar de naastgelegen eetzaal.

Ondanks deze koude start bleek Ruben best mee te vallen en zaten wij vaak aan de zelfde tafel tijdens de koffiepauze. Maar zijn lichaamshouding bleef onveranderd. Hij liep altijd rond met zijn hoofd om-laag als een voetballer na een verplettende nederlaag.

Zo nu en dan zongen wij pesterig onze versie van het bekende liedje:

 

‘Ruben, waarom loop je zo gebogen?

Denk je dat ze je niet mogen

Ruben, waarom loop je met je ogen op de vlucht?

Hoog Ruben! Kijk omhoog, Ruben!

Want daar is de blauwe lucht.’

 

Uw email wordt enkel gebruikt voor overleg over de betreffende review

Wordt getoond bij de review

Er zijn nog geen reviews over dit boek