Voorkant
Voorkant cover
Achterkant
Achterkant cover

Omzien in tegenlicht

Auteur

Petra G.H. Aarts

Uitvoering
Paperback
Genre
Romans
Prijs
25 ,99
Verzending
Gratis verzending in Nederland en België
Levertijd
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België)

Samenvatting

De moeilijk peilbare hoofdpersoon, Len Martens, komt zelf nauwelijks aan het woord. Ze lijkt de taal te ontberen voor reflectie. Van haar woorden moet de lezer het dan ook niet hebben, wel van haar gedrag, zoals geobserveerd door haar twee antagonisten: haar jongere zus Anna en haar dochter Helen.
Onafhankelijk van elkaar schetsen zij Len als zus, als moeder en als vrouw, vanaf haar moeizame kinderjaren in een verscheurd gezin (waar ook de meningen over wat goed is en wat fout fluctueren en verschillen), via de oorlogsjaren in Duitsland als jong volwassene, tot aan haar dood. Len wordt daarmee misschien beperkt begrepen, misschien ook niet.
Op hoge leeftijd wordt Len dement. Er ontstaat een even curieus als heftig conflict tussen Lens vier kinderen als een luide en schrille nagalm van een bizar gezinsleven, vijftig, zestig jaar in het verleden.
Thema is het spanningsveld tussen zelfbeschikking en lot; tussen schuld en onschuld.

Over de auteur

Petra Aarts (1954) was onderzoeker en wetenschappelijk medewerker. Zij publiceerde op haar vakgebied: de psychische gevolgen van oorlog en geweld. Ze woont sinds enige tijd met man en hond op het platteland.

"De minutieuze, bijna filmische beschrijvingen van vrijwel altijd haarscherpe observaties stuwen het verhaal voort als een locomotief die ongemerkt steeds meer op stoom komt en de lezer met zich meesleurt. Het verhaal zit ook nog eens in het hart van onze collectieve wereldgeschiedenis, vanuit een perspectief dat veel te weinig is belicht."
Theo Knippenberg, vm. uitgever Bulkboek

Productinformatie

ISBN
9789402232417 / 978-94-022-3241-7
Uitgeverij
Boekscout
Verschijning
30-12-2016
Taal
Nederlands

Genre
Romans

Uitvoering
Paperback
Pagina's
406
Formaat
16 x 24 cm
Illustraties
Nee

Inkijk

Len kwam zo’n beetje elke dag bij haar op bezoek. Ze zat dan naast het bed. Ze keek naar het kind, wat onzeker, wat ongemakkelijk ook. Haar blik tastte door de zaal, ze glimlachte naar andere kinderen als die toevallig in haar richting keken. Ze maakte - ze was collega immers - een praatje met de zusters, besprak de kwalen en de ziektes in de zaal terwijl Helen haar ogen strak gericht hield op een boek of op de oude Donald Ducks van Harm die ze speciaal voor Helen meebracht. Ze was nerveus. Ze las niet echt. Ze wist, net als Len, bij God niet wat ze zeggen moest.
Toen de dokter, dezelfde man die haar had geopereerd en vrijwel dagelijks als hij langs haar zaal liep even naar haar bed liep, haar dan over haar hoofd aaide of een knuffel gaf, Helen vertelde dat ze binnenkort naar huis mocht, werden haar ogen groot van schrik. Hij ging op haar bed zitten en drukte haar tegen zich aan.
‘Zo erg is het niet,’ fluisterde hij in haar oor.
‘Maar ik wil niet. Ik wil niet naar huis,’ zei ze snikkend.
Met haar vingers onder het verband, maakte ze de wonden open, ronde plekjes met een dikke korst waar de drain in had gezeten. Dat lukte een tijdje maar niet lang genoeg. Het gezonde kinderlijf liet zich niet bedotten.
Len haalde haar op. Ze liepen zwijgend naast elkaar over de brede stoep van de Sarphatistraat. De dikke laag geelbruine bladeren knisperde onder hun voeten en leek de geluiden van de stad te dempen. Maar het mooist, het allermooist, was het licht; dat zachte warme herfstlicht. Na al die tijd in het schelle ziekenhuislicht, onder hagelwitte lakens en tussen witte muren, was ze helemaal vergeten hoe mooi de wereld was; vergeten hoe dor herfstblad klonk als je erdoorheen waadde; hoe mooi en zacht de kleuren en het licht. Op de brug over de Singelgracht - hun huis al bijna in zicht - betrok haar gezicht; haar pas vertraagde; de eerst zo verrukte ogen richtten zich naar beneden nu. ‘Ik heb het koud,’ zei ze.
‘Ben je blij dat je naar huis mag?,’ vroeg Len. Ze keek naar beneden en van opzij naar het bleke, opeens zo strakke gezicht van haar dochtertje. Ze zal wel moe zijn, dacht ze.
‘Ik heb het koud,’ zei Helen.

Uw email wordt enkel gebruikt voor overleg over de betreffende review

Wordt getoond bij de review

Er zijn nog geen reviews over dit boek