Het lezen van 'Verloren tijd' is zeker en vast geen verloren tijd. Je zou bijna zeggen dat Marc Kerkhofs autobiografisch schrijft, terwijl dit niet zo is. Toch blijft hij bij de plot van zijn verhaal. Een échte aanrader.
Samenvatting
Sven is veertig wanneer zijn vader sterft en blijft verweesd achter. Tot zijn verbazing zoekt zijn broer Etienne na vierentwintig jaar weer toenadering. Gaandeweg ontdekt Sven dingen over zijn broer en ouders die hij nooit vermoed had. Misverstanden worden langzaam ontrafeld maar roepen nieuwe vragen op. Sven ontdekt de oorzaak van het onredelijk gedrag van zijn moeder tegenover zijn vader. Hij krijgt een inkijk in het kolkende zielenleven van zijn pa. Langzaam trekt de mist op en verschijnen er andere mensen met hun eigen onverwerkte verleden op het toneel. Wroetend in het verleden, krijgt zijn leven een andere wending.
Over de auteur
Marc Kerkhofs (1964) woont in Edegem, maar is geboren en getogen in Belgisch Limburg. Schrijven is zowat de rode draad in zijn leven en sinds enkele jaren is het zijn hoofdbezigheid geworden. In ‘Verloren tijd’ kijkt hij achter de gevels van gewone huizen en laat zien dat ook ‘gewone’ levens erg intrigerend kunnen zijn. Niemand wordt veroordeeld; we zitten allemaal in hetzelfde schuitje en proberen er het beste van te maken. Zijn personages zijn mensen van vlees en bloed.
Productinformatie
- ISBN
- 9789402233865 / 978-94-022-3386-5
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 03-03-2017
- Taal
- Nederlands
- Genre
- Romans
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 180
- Formaat
- 12,5 x 20 cm
- Illustraties
- Nee
Inkijk
Ik wachtte tot hij zijn kopje terug had neergezet en stelde hem de vraag, die mij al jaren had beziggehouden. Mijn vader weigerde er over te spreken na zijn openhartige bui op de begrafenis van mijn moeder. ‘Weet jij, dat wij eigenlijk halfbroers zijn.’
Hij leek wat verveeld. ‘Hoe bedoel je?’
‘Pa vertelde het me op de dag dat ma werd begraven.’
Hij ademde luidruchtig door zijn neus. ‘Dus, jij weet het al tien jaar. Wat heeft hij dan gezegd?’
Ik aarzelde. Al met al zat hij er nogal berustend bij, dus ik vertelde hem alles wat ik wist. Over wat mijn vader had gezegd, zijn bezoek aan hem indertijd, de pandoering die hij blijkbaar aan Nora had gegeven. Etienne liet me uitspreken en toen ik klaar was, nam hij een koekje en doopte het in zijn koffie. Hij zoog erop, een geluid dat me kippenvel bezorgde. Het was een gewoonte uit zijn kindertijd die hij blijkbaar nooit had afgeleerd.
‘Wat vind jij daarvan?’ vroeg hij tenslotte.
‘Van wat?’
‘Nou, dat hele verhaal.’
‘Het is nogal wat.’
‘Geloof je echt, dat ik toen Nora van kant zou hebben gemaakt?’
‘Verdomme, Etienne. Ik was zestien jaar. Ik had schrik. Je was er beroerd aan toe, toen.’
Hij keek me aan en dacht tamelijk lang na. Toen knikte hij, alsof hij een besluit had genomen.
‘Ik zal je vertellen wat er is gebeurd, Sven, maar ik weet niet of je het graag zult horen.’
Zijn waarschuwende toon alarmeerde me en plots besefte ik, dat ik het verhaal van mijn vader klakkeloos had geloofd. Het was niet eens in mij opgekomen om aan de waarheid ervan te twijfelen. Het drong tot me door dat iedereen zijn eigen waarheid heeft.
‘Laat maar komen, Etienne, wat het ook is.’
Hij leek wat verveeld. ‘Hoe bedoel je?’
‘Pa vertelde het me op de dag dat ma werd begraven.’
Hij ademde luidruchtig door zijn neus. ‘Dus, jij weet het al tien jaar. Wat heeft hij dan gezegd?’
Ik aarzelde. Al met al zat hij er nogal berustend bij, dus ik vertelde hem alles wat ik wist. Over wat mijn vader had gezegd, zijn bezoek aan hem indertijd, de pandoering die hij blijkbaar aan Nora had gegeven. Etienne liet me uitspreken en toen ik klaar was, nam hij een koekje en doopte het in zijn koffie. Hij zoog erop, een geluid dat me kippenvel bezorgde. Het was een gewoonte uit zijn kindertijd die hij blijkbaar nooit had afgeleerd.
‘Wat vind jij daarvan?’ vroeg hij tenslotte.
‘Van wat?’
‘Nou, dat hele verhaal.’
‘Het is nogal wat.’
‘Geloof je echt, dat ik toen Nora van kant zou hebben gemaakt?’
‘Verdomme, Etienne. Ik was zestien jaar. Ik had schrik. Je was er beroerd aan toe, toen.’
Hij keek me aan en dacht tamelijk lang na. Toen knikte hij, alsof hij een besluit had genomen.
‘Ik zal je vertellen wat er is gebeurd, Sven, maar ik weet niet of je het graag zult horen.’
Zijn waarschuwende toon alarmeerde me en plots besefte ik, dat ik het verhaal van mijn vader klakkeloos had geloofd. Het was niet eens in mij opgekomen om aan de waarheid ervan te twijfelen. Het drong tot me door dat iedereen zijn eigen waarheid heeft.
‘Laat maar komen, Etienne, wat het ook is.’