Peters conditie ging steeds verder achteruit. Hij hield zelfs magere kippenbouillon niet meer binnen. Hij was zo mager en zwak. Hij woog nog maar 54 kilo. Doordat hij zo zwak was, werd hij ook steeds labieler. Hij huilde veel, ik ook trouwens.
De dokter reageerde alsof hij wilde zeggen: "Ja maar wat wilt u nu? U heeft toch aids en dan kun je dit verwachten! Geen enkele reden voor dit soort paniek."
Wat hij zich niet scheen te realiseren was dat wij pas vier dagen wisten dat Peter aids had en dat we absoluut niet wisten wat we konden verwachten. Voor ons was op dat moment de grens van het lijden en de angst bereikt, niet wetende dat het allemaal nog veel erger kon en zou worden.