Voorkant
Voorkant cover
Achterkant
Achterkant cover

Het Herenhuis
Quintalogia I

Auteur

Frans Schaars

Uitvoering
Paperback
Prijs
20 ,99
Verzending
Gratis verzending in Nederland en België
Levertijd
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België) (Past door brievenbus)

Samenvatting

De tiran Filouratacz vermoordt de magisteroudste in de Tempelstad Creapon. Als weerwolf ziet hij Farras in het Herenhuis aanvankelijk over het hoofd. De schuchtere jongen leeft, verliefd als hij is, in een droomwereld. Toch verzet hij zich, want hij wil zijn eigen weg gaan. Helaas mislukt zijn vriendschap met Roeland. Magister Vulaan probeert hem, voordat hij vlucht, het gevaar te laten inzien, evenals magister Zilverberg. Farras vertrouwt zijn ontmoeting met de elfen niet en ontsnapt ternauwernood aan de weerwolf. De heerregent stuurt de lastige regent Krothsul naar Creapon en laat Farras naar Daim vertrekken. De rust is teruggekeerd in het Herenhuis.

Over de auteur

Frans A.M. Schaars (1953) is geboren in Didam en verhuisde toen hij 11 jaar werd naar Huize Don Rua in ’s Heerenberg. Gouden Handen Bruine Vingers spotte de winnende praalwagen van de Loilse carnavalsoptocht in 2011. Die jaren inspireerden hem tot Quintalogia, waarvan Het Herenhuis het eerste deel vormt. Sinds zijn prepensioen schrijft hij niet meer over of voor de Neerlandistiek, maar verzint hij zijn eigen verhalen. Deze fantasy verjoeg zijn nachtmerries over Don Rua.

Productinformatie

ISBN
9789402241280 / 978-94-022-4128-0
Uitgeverij
Boekscout
Verschijning
01-12-2017
Taal
Nederlands


Uitvoering
Paperback
Pagina's
168
Formaat
16 x 24 cm
Illustraties
Nee

Inkijk

Zilverberg brulde: "Kom hier!"
Die kreet klonk als van een gewonde stier. Nog talmde de Farras, maar toen zag hij dat Zilverberg in zijn andere hand een lange dolk ophief. En eindelijk liet hij de kelderpoort los en liep hij op zijn blote voeten over het grind naar de trappen tot de dagdeur.
"Ren! Ren dan toch! Schiet dan toch op!" schreeuwde Zilverberg.
De regent was de trappen afgesprongen en kwam langzaam maar zelfverzekerd Farras tegemoet, terwijl zijn ogen de duisternis trachtten te doorboren op zoek naar de schuilplaats van de weerwolf. Farras was halverwege de deur, maar zijn voeten wilden niet luisteren naar zijn eigen bevel om te rennen. Toch, opeens leek het sneller te gaan. Maar toen slaakte hij een gil en struikelde hij over een stuk puin. Farras schaafde zijn handen open en hoorde iets vlak over hem heen zoeven. De val bleek zijn redding te zijn: de wolf scheerde rakelings over hem heen en kwam een eind verderop op de grond terecht, waar hij nog ruim tien voet wegrolde omdat hij niet verdacht was op een loze sprong.
Het beest gromde, damp sloeg uit de bek. Zijn plan was hier ten tweeden male verstoord. Van binnen in het gebouw klonk gestommel en Zilverberg had zich met fakkel en dolk als een schild voor Farras geplaatst:
"Ik ken je ware gezicht, Filouratacz, maar ik vrees je niet langer."
Farras was half overeind gekropen en bleef even verbaasd op zijn hurken zitten. Hoe anders was Zilverberg nu. Maar het waren de laatste momenten van de regent: weliswaar was het roofdier enige stappen achteruit gedeinsd, verrast door de mislukte sprong en de onverwachte hulp vanuit het huis, maar tevens had het in deze dwaas een ongehoorzame dienaar herkend, met wie definitief afgerekend moest worden.
Gewend om wreed te straffen, schoot de wolf vooruit. Met een gruwelijke snauw ontweek hij fakkel en dolk, greep hij Zilverberg trefzeker bij de keel. Er klonk een krijs die schel door de muren werd weerkaatst. En terwijl de heerregent met Krothsul en anderen gewapend naar buiten stormden, boorde het roofdier zijn slagtanden zo diep het kon in de keel van Zilverberg, schudde zijn slachtoffer razend heen en weer tot de nekwervels kraakten en toen stoof het monster terug het bosje in.
Terwijl de heerregent verbijsterd staarde naar Zilverbergs lijk, hielp hij Farras zich op te richten. De man wendde zich vol afgrijzen van de dode af. Op dat moment zagen zij van achter het bosje de weerwolf in zijn halve mensengedaante op zijn wagen springen. De gevleugelde paarden raasden; vuur spatte van de twee wielen van de strijdwagen, briesend klommen beide hengsten tegen de wolken op en lieten het monster in een ommezien achter de duistere horizon verdwijnen.

Uw email wordt enkel gebruikt voor overleg over de betreffende review

Wordt getoond bij de review

Er zijn nog geen reviews over dit boek

Ook van deze auteur

Voorkant cover

Diems Water Fantasiekroniek over Didam

Frans Schaars

Veel mensen hebben een bijzondere band met hun geboorteplaats. Hermien Besjes, Han van der Schaaf, Maurits van der Laak, Ambrosius Konings en Ineke Noordeloos. Dit zijn zomaar wat namen van geboren Didammers die zich steeds afvragen: waarom trekt mijn geboortedorp Didam mij? Of ze nu de wereld rondreizen of heel hun leven in Diem wonen en werken, deze vraag blijft hen bezighouden: wat trekt mij naar dit dorp? De waarde van iemands geboortegrond is een schat die niet gemakkelijk (h)erkend wordt. De zoektocht ernaar is meer dan de moeite waard.
In deze kroniek trekt een heel scala van personages aan de lezer voorbij, een optocht die over meer dan honderd jaar is uitgestrekt. De romanfiguren zijn verzonnen, de gebeurtenissen in hun geboortedorp zijn dat niet: de vreemde grafsteen in de Mariakerk, de aankoop van grond van de heer ven Bergh, of het gedwongen graven van het baggergat tijdens de oorlog en de perikelen rond het Mariakapelletje. Sprongen door meer dan honderd jaar schetsen verschillende tijdgeesten en boeiende achtergronden tekenen de bewoners van Didam die met hun daden, woorden en gedachten de lezer blijven prikkelen.

23,99
Voorkant cover

De donjon van Daim Quintalogia II

Frans Schaars

Als Farras met Geurtsen veilig op de donjon van Daim aankomt, leert hij omgaan met een zeilplank. Samen weten zij in de Oltrienmoerassen twee spionnen te onderscheppen. Op zijn vlucht voor de boekaniers treft Farras de elfenvorst Gemini en diens broer Ralphin. De elfen vertrekken definitief uit de Hulzenhoogte. Op de donjon weten zeven burchtbewoners een boekanieroverval af te slaan. Op een verkenningstocht ontmoet Farras nog een keer Ralphin, maar als ook de laatste elf uit de Vlakte van Daim is verdwenen, kunnen de verkenners Bertram en Farras de oprukkende hordes ratten nauwelijks van zich af houden.
21,50
Voorkant cover

Zingende Sluizen Quintalogia III

Frans Schaars

☆ ☆ 1 reviews
Als Farras weer veilig in Daim is, ontdekt Geurtsen dat de viceregent uit het Herenhuis met de boekaniers heult en soms in de Vlakte spioneert. Na een controle van de dijken vermoeden Farras en Bertram een verrassingsaanval van de kapers op Daim. De boekaniers weten inderdaad over het water Daim te bereiken als ze een dijk doorsteken maar ze moeten zich op de Zandvlakte terugtrekken omdat hun terugtocht geblokkeerd blijkt. Door het stijgende water van de Assertenna moeten de rovers zich uiteindelijk overgeven. Daim is voorlopig weer onbedreigd.
21,50
Voorkant cover

De Witletingburcht Quintalogia IV

Frans Schaars

Na zijn vertrek uit de Vlakte van Daim moet Farras ruim een jaar wachten in Ponneren, voordat hij alle reisdocumenten in orde heeft om naar Sousourion te vertrekken. Kort voor zijn reis begint, sluit hij vriendschap met Céderic, landmeier van Yangulla. Samen bereiken ze de Witletingburcht. Als Farras de vloek van Wenarinace verbreekt, kunnen ze in Creapon, de Tempelstad van Sousourion, de aanzet geven voor de opstand tegen de tiran Filouratacz. Terwijl Farras moeizaam werkt aan de vernieuwing van het stadsbestuur, treft Céderic de voorbereidingen voor een uitvoering van zijn eigen muziek. Door die onderling sterk verschillende werkzaamheden komt hun vriendschap onder buitensporig hoge druk te staan en dat heeft dramatische gevolgen.
21,50
Voorkant cover

De vesting Bakkolloth Quintalogia V

Frans Schaars

In de wildernissen ten oosten van Creapon ontmoet Farras Innez en Kolmur, een bejaard echtpaar bij wie hij rust en troost vindt om wat er in de Tempelstad was gebeurd. Samen met de jonge herdershond Niddo trekt hij twee jaar later eropuit om zijn elfenvriend Ralphin te gaan zoeken. De elf ontwaakt uit de wachtrust en samen trekken ze de grensrivier over, Sousourion in. Beide vrienden worden in Groppel van elkaar gescheiden en getergd trekt Farras richting Ekbakkol, de hoofdstad, waar hij als bedelaar vermomd weet door te dringen tot de vesting Bakkolloth. In de grote zaal heeft de tiran Filouratacz alle landmeiers verzameld om zijn macht te consolideren. Dan gooit Farras zijn vermomming van zich af...
22,99