Haar zwarte naaldhakken tikten op de stenen en haar paarse jurk wapperde zachtjes in de wind. Ze sloot haar ogen en genoot van de stilte.
‘Rose?’
Fronsend draaide ze zich om en keek naar het meisje voor haar. Ze sloeg een hand voor haar mond en vloog naar haar toe.
‘Amelie! Je bent toch gekomen!,’ riep ze. Amelie omhelsde haar stevig.
‘Natuurlijk ben ik gekomen. Ik laat mijn beste vriendin nooit in de steek, dat weet je toch?’
Rose knikte en bekeek Amelie. Ze had een donkerblauwe jurk aan en dezelfde hakken als Rose.
‘Ik kan niet geloven dat je hier bent! Hoe gaat het met Travis?,’ vroeg ze. Amelie glimlachte stralend.
‘Die heb ik ook meegenomen!’
Rose fronste haar wenkbrauwen en keek om zich heen. ‘Waar is hij dan?’
Op dat moment kwam hij aanlopen. Hij had een net pak aan en zijn donkerblonde haren waren strak naar achteren gekamd. Hij trok een mondhoek omhoog, waardoor er een kuiltje in zijn wang verscheen. Rose glimlachte breed.
‘Kom, ik laat jullie de stad zien. Het is hier fantastisch!’ Ze trok aan Amelies arm, maar die bleef staan.
‘Nee, Rose. Ik blijf liever hier bij het water staan. We kunnen morgen ook de stad bekijken.’
‘Maar Amelie,’ sputterde Rose tegen, ‘het is veel leuker om de stad te gaan bekijken dan naar het water te staren. Toch Travis?’ Ze wendde zich tot Travis, maar die schudde ook zijn hoofd.
‘Sorry, Rose. Ik blijf ook liever bij het water. Het is zo mooi rustig, vind je niet? Het is zonde om weg te gaan, ik wil hier voor altijd blijven.’ Hij keek dromerig voor zich uit. Rose keek hen verbaasd aan.
‘Jongens, wat is er aan de hand?,’ wist ze uit te brengen. Amelie keek gelukzalig naar het water.
‘Ik heb altijd al van water gehouden,’ fluisterde ze, ‘het is zo mooi helder. Ze roept me, Rose. Haar stem is zacht en warm. Hoor jij het niet?’