De Toverhoed van Miranda

Karel Bangetjes heeft dwerggroei en is de beste vriend van Miranda Verdoren. Karel en Miranda hebben het erg naar hun zin op school, totdat een nieuw meisje aan het begin van het schooljaar bij hen in de klas komt. De wereld van Karel staat na de komst van de nieuwe klasgenoot op zijn kop. Hij wordt elke dag door haar gepest. Miranda probeert Karel te beschermen, maar weet eigenlijk zelf ook niet zo goed wat ze zou kunnen doen om te helpen. Wanneer Miranda een toverhoed en magische spreukenboek cadeau krijgt van haar moeder denkt ze de pestkop van Karel voor eens en altijd een les te kunnen leren. Zal het Miranda lukken, de pestkop tegen te houden? Of zal de toverhoed haar een andere ervaring geven dan wat ze had verwacht?

Daphne Aboikoni (Paramaribo, Suriname) is studente filosofie aan de UVA en schrijft kinderboeken over actuele thema’s. Haar hobby’s schrijven en lezen doet ze met veel plezier. Haar werk is beschrijvend, af en toe humoristisch, geanimeerd en weet kinderen op een leuke manier aan het denken te zetten.

Als ze zijn teruggekeerd naar het uitzethuis gaan ze via een grote hal met hoge muren naar de achterkant van het huis. De hal heeft verschillende deuren, ze stoppen bij de voorlaatste deur. Juul haalt de grote sleutel uit zijn zak en kijkt hen aan voordat hij de deur opent.
Hij gebaart met zijn handen naar hen en zegt: ‘Kom.’
Miranda en Lianne gaan dichterbij Juul staan.
Juul spreekt, ‘voordat jullie vertrekken wil ik dat jullie allebei nog één ding onthouden.’ Hij spreekt Lianne aan en zegt: ‘Ik wil dat jij vanaf vandaag alle gepeste kinderen in de klas van juf Riene helpt om weer blij te worden, kun je dat beloven?’ Lianne kijkt hem even nadenkend aan, ze knikt en zegt ‘Ja, Juul.’
Hoofdschuddend kijkt Miranda naar Lianne. Ze gelooft niet dat zij zal veranderen. Juul keert zich naar Miranda en zegt: ‘Miranda, ik wil dat je gaat geloven dat mensen kunnen veranderen. Hij spreekt verder, ‘bewuste kinderen hebben brede denkkaders, dit betekent dat je op verschillende manieren naar mensen en dingen kunt kijken, ook als je iemand niet aardig vindt.’ ‘Miranda, jij weet veel en begrijpt ook veel, misschien meer dan goed voor je is. Ik wil dat je de dingen die je weet en begrijpt gebruikt om goede dingen voor anderen te blijven doen. Je wordt Effenland niet uitgezet omdat je slecht bent. Je wordt Effenland uitgezet, omdat je meer weet en begrijpt dan de naïevelingen, pure kinderen en onwetenden die hier elk jaar binnenkomen.’