Piet van Schijndel kuierde op zijn gemak de gang op en neer. Hij stopte bij een deur en voelde aan de deurklink. De deur was op slot. Piet haalde zijn schouders eens op en liep verder over de gang. Een klein rood vierkant kastje verderop in de gang trok
zijn aandacht.
Hij liep erheen en las: Breek het glas, Hier duwen.
“Hier duwen”. herhaalde hij hardop. Hij drukte met zijn volle hand op het kastje, maar er gebeurde niets. Hij keek nog eens goed wat er stond: Breek het glas. Hij drukte met zijn duim midden in het kastje. Het glas brak en de knop onder het glas werd in gedrukt. Een luid bellen klonk over de gang. Piet had geen idee wat er allemaal gebeurde. Halverwege de gang vielen grote deuren vanzelf dicht. De grote deuren vlogen open en zusters kwamen aangerend. In de gang zagen ze alleen Piet staan.
“Wat gebeurd hier, wat ben je aan het doen?”, werd er geroepen.
“Aan het doen? Gewoon, ik doe wat hier staat, kijk maar wat hier staat: hier duwen. Nou, en dat heb ik dus gedaan, het zal er niet voor niks opstaan. Maar je kan duwen wat je wilt er gebeurd helemaal niets. Kijk maar.”
Piet drukte nogmaals op de knop.
“Verdorie man dat is het brandalarm, dat snap je toch wel?" zei één van de zusters heel boos tegen hem.
Piet had geen idee waar ze het over had. Gek mens, dacht hij. Wat een druktemaker, hier duwen staat er toch niet voor niets. Hij haalde zijn schouders maar eens op, deed zijn armen op zijn rug en kuierde, niet bepaald onder de indruk, verder over de gang. Ondertussen nog steeds “hier duwen” voor zich uit mompelend.