Hardlopen, sportschool, buikspieroefeningen nog een stukje verder, want de calorieën van de borrelnootjes gisteren zijn er nog niet af. Nog een paar buikspieroefeningen, je bent er bijna, oh ja, de sportschool! Nog even extra lopen op de loopband en kijken in het vakje waar staat hoeveel calorieën je al hebt verbrand. Oeh, dat valt tegen. Hup, tandje erbij en gaan. Je hebt tenslotte teveel gegeten vandaag en dat moet er hoe dan ook weer vanaf.
Wat? Met de auto naar school, omdat het regent? Paniek. Nee, dat kan niet, zo verbrand ik geen calorieën. Nee, dank je, mam, ik ga gewoon fietsen. Ik trek wel een regenbroek aan; ik ben tenslotte niet van suiker.
Zo gaat het dus ongeveer elke dag in mijn hoofd. Om moe van te worden! Maar toch blijf ik toegeven aan de stem die mij vertelt dit allemaal te doen.
Natuurlijk is dit niet van de ene op de andere dag zo gekomen. Langzaam en heel geleidelijk is het in mijn hoofd geslopen, net een parasiet. Alleen is hier helaas geen medicijn voor en kan alleen jij ervoor zorgen dat je je leven weer in handen krijgt. Maar je hoeft het niet alleen te doen. Al is het heel moeilijk te accepteren dat je hulp nodig hebt en ziek bent.
Dit accepteren kost tijd, maar is wel de eerste stap naar herstel.
Ik was een jaar of dertien, toen ik op het voetbalveld een wedstrijd stond te spelen. Hier kon ik altijd zó van genieten, maar het enige waar ik toen aan kon denken was aan de dood. Een manier om zelfmoord te plegen, want het leven zag ik niet meer zitten. Ik had nergens meer plezier in. Hoe dat kwam? Ik had geen idee. Elke dag voelde zwaarder en was ik aan het overleven in plaats van leven. Ik had geen plezier meer in het leven en dacht vaak na over de dood.
Tja, wat een begin, hè, van zo’n boek, maar ik wil gewoon eerlijk zijn. En ja, soms is het leven niet mooi en is het gewoon kut. Dus sorry, maar dit is hoe het zit en dit was het begin van de depressie en van de anorexia. Ik wil geen geromantiseerd verhaal, want een depressie en anorexia zijn alles behalve dat. Het is een regelrechte hel!