Voorkant
Voorkant cover
Achterkant
Achterkant cover

De vesting Bakkolloth
Quintalogia V

Auteur

Frans Schaars

Uitvoering
Paperback
Prijs
22 ,99
Verzending
Gratis verzending in Nederland en België
Levertijd
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België) (Past door brievenbus)

Samenvatting

In de wildernissen ten oosten van Creapon ontmoet Farras Innez en Kolmur, een bejaard echtpaar bij wie hij rust en troost vindt om wat er in de Tempelstad was gebeurd. Samen met de jonge herdershond Niddo trekt hij twee jaar later eropuit om zijn elfenvriend Ralphin te gaan zoeken. De elf ontwaakt uit de wachtrust en samen trekken ze de grensrivier over, Sousourion in. Beide vrienden worden in Groppel van elkaar gescheiden en getergd trekt Farras richting Ekbakkol, de hoofdstad, waar hij als bedelaar vermomd weet door te dringen tot de vesting Bakkolloth. In de grote zaal heeft de tiran Filouratacz alle landmeiers verzameld om zijn macht te consolideren. Dan gooit Farras zijn vermomming van zich af...

Over de auteur

Frans A.M. Schaars (1953) is geboren in Didam en begon in 2017 met het publiceren van Quintalogía: vijf fantasyboeken over de belevenissen van Farras. Het eerste deel Het Herenhuis vertelt zijn jeugdjaren. Deel twee, De Donjon van Daim, verbeeldt zijn mooie jaren in de Vlakte van Daim. Deel drie, het middenstuk van het vijfluik, sluit Farras’ verblijf in de Merliëns af: Zingende Sluizen. Deel vier verhaalt zijn tocht naar Creapon. Nadat hij De Witletingburcht heeft bezocht, dringt hij door tot het tempelcomplex waar hij verstrikt raakt in de problemen van de wederopbouw. In deel vijf moet Filouratacz zich verantwoorden...

Productinformatie

ISBN
9789463892407 / 978-94-638-9240-7
Uitgeverij
Boekscout
Verschijning
10-05-2019
Taal
Nederlands


Uitvoering
Paperback
Pagina's
256
Formaat
16 x 24 cm
Illustraties
Nee

Inkijk

Een klets rivierwater midden in zijn gezicht verdreef genadeloos dat korte grootse gevoel. Voor hem krioelde het van brasems, groter dan ratten en even ziekelijk en afstotelijk als de vis die voor zijn ogen door een arend uit het wilde water gegrepen was. Ruisvoorns drongen zich met hun rode borstvinnen tussen de karpers door en werden gevolgd door een grote school laffe possen die hij aanvankelijk helemaal niet had opgemerkt. Ontzet staakte hij even zijn zwemtocht.
“Ralphin?” De elf opende zijn ogen en Farras voelde dat het elfenlijf sidderde van schrik. Terwijl hij watertrappelde, streelde hij bemoedigend over de benen van Ralphin en meende hij iets geruststellends te moeten zeggen, maar de elf kwam dichter bij zijn hoofd en sprak resoluut:
“Laat je niet afleiden. Vissen! die zijn voor mij. Zwem door, ik blijf je vasthouden met alleen mijn benen, want ik gebruik nu mijn armen.” Het klonk even overtuigend als Bertram Graafsma had geklonken tijdens de gevaarlijke wendingen van Graam over de stroomversnellingen. De elf drukte achteloos een kus in Farras’ oor, maakte de rugzak open, spande alsof hij een ruiter was op de rug van zijn galopperende hengst, de kruisboog en sneller dan Farras’ ogen het konden volgen, schoot hij de kleine pijlen feilloos tussen de ogen van de vijandige karpers. Vanuit het niets snelden enkele lange snoeken op de gevelde karpers toe en onmiddellijk verslonden ze de nog lillende, gewonde vissen. Opeens kwamen andere drijvende takken tot leven: het bleken toeschietende loerende snoeken te zijn die na de eerste aanval van hun soortgenoten het rivierwater nog meer in beroering brachten en verwarring en paniek veroorzaakten tussen de karpers en de brasems. “Nu! Zwem verder!” klonk het zakelijk. De elf bleef stevig aan hem vastgeklemd en Farras hervatte de overtocht, terwijl hij de met pijlen doorkliefde karpers met zijn zwemslagen wegsloeg. Er was nu niets meer in zijn hoofd dan de wil om zijn ademhaling stug vol te houden en door te zwemmen, slag na slag. Toen voelde hij de armen van de elf weer om zijn schouders. “Ik heb alle pijlen verschoten. Geef me je dolk.” Farras trok de dolk die net boven het linkerbeen van de elf tegen zijn heup had gedrukt. Weer liet Ralphin hem los en toen hij het zwaard in zijn rechterhand nam, slaakte hij een oorlogskreet krachtig als een hoornstoot in de bergen. Nu zwaaide hij de dolk als een zwaard even boven zijn hoofd. Het wapen maakte een hoog snerpend geluid, alsof de elf lucht in tweeën had gesneden.
Ralphins gezicht stond verbeten. Met zijn linkerhand hield hij zich vast aan de schouder van Farras, met zijn andere hand scheerde hij de dolk als een klein zwaard over de kolkende golfjes van de rivier en met die eerste maaiende beweging doorkliefde hij onmiddellijk drie alen die sissend over de drijvende dode karpers omhoog hadden willen schieten. Terwijl hij het wapen terugdraaide, dreef hij het staal bij twee brasems door de rug en onmiddellijk verdwenen de opengereten beesten in de muilen van hun soortgenoten. Kalm klom de elf hoger op de rug van Farras, zodat hij iets boven diens hoofd uitstak en hun directe belagers recht van voren kon zien opdringen.

Uw email wordt enkel gebruikt voor overleg over de betreffende review

Wordt getoond bij de review

Er zijn nog geen reviews over dit boek

Ook van deze auteur

Voorkant cover

Diems Water Fantasiekroniek over Didam

Frans Schaars

Veel mensen hebben een bijzondere band met hun geboorteplaats. Hermien Besjes, Han van der Schaaf, Maurits van der Laak, Ambrosius Konings en Ineke Noordeloos. Dit zijn zomaar wat namen van geboren Didammers die zich steeds afvragen: waarom trekt mijn geboortedorp Didam mij? Of ze nu de wereld rondreizen of heel hun leven in Diem wonen en werken, deze vraag blijft hen bezighouden: wat trekt mij naar dit dorp? De waarde van iemands geboortegrond is een schat die niet gemakkelijk (h)erkend wordt. De zoektocht ernaar is meer dan de moeite waard.
In deze kroniek trekt een heel scala van personages aan de lezer voorbij, een optocht die over meer dan honderd jaar is uitgestrekt. De romanfiguren zijn verzonnen, de gebeurtenissen in hun geboortedorp zijn dat niet: de vreemde grafsteen in de Mariakerk, de aankoop van grond van de heer ven Bergh, of het gedwongen graven van het baggergat tijdens de oorlog en de perikelen rond het Mariakapelletje. Sprongen door meer dan honderd jaar schetsen verschillende tijdgeesten en boeiende achtergronden tekenen de bewoners van Didam die met hun daden, woorden en gedachten de lezer blijven prikkelen.

23,99
Voorkant cover

Het Herenhuis Quintalogia I

Frans Schaars

De tiran Filouratacz vermoordt de magisteroudste in de Tempelstad Creapon. Als weerwolf ziet hij Farras in het Herenhuis aanvankelijk over het hoofd. De schuchtere jongen leeft, verliefd als hij is, in een droomwereld. Toch verzet hij zich, want hij wil zijn eigen weg gaan. Helaas mislukt zijn vriendschap met Roeland. Magister Vulaan probeert hem, voordat hij vlucht, het gevaar te laten inzien, evenals magister Zilverberg. Farras vertrouwt zijn ontmoeting met de elfen niet en ontsnapt ternauwernood aan de weerwolf. De heerregent stuurt de lastige regent Krothsul naar Creapon en laat Farras naar Daim vertrekken. De rust is teruggekeerd in het Herenhuis.
20,99
Voorkant cover

De donjon van Daim Quintalogia II

Frans Schaars

Als Farras met Geurtsen veilig op de donjon van Daim aankomt, leert hij omgaan met een zeilplank. Samen weten zij in de Oltrienmoerassen twee spionnen te onderscheppen. Op zijn vlucht voor de boekaniers treft Farras de elfenvorst Gemini en diens broer Ralphin. De elfen vertrekken definitief uit de Hulzenhoogte. Op de donjon weten zeven burchtbewoners een boekanieroverval af te slaan. Op een verkenningstocht ontmoet Farras nog een keer Ralphin, maar als ook de laatste elf uit de Vlakte van Daim is verdwenen, kunnen de verkenners Bertram en Farras de oprukkende hordes ratten nauwelijks van zich af houden.
21,50
Voorkant cover

Zingende Sluizen Quintalogia III

Frans Schaars

☆ ☆ 1 reviews
Als Farras weer veilig in Daim is, ontdekt Geurtsen dat de viceregent uit het Herenhuis met de boekaniers heult en soms in de Vlakte spioneert. Na een controle van de dijken vermoeden Farras en Bertram een verrassingsaanval van de kapers op Daim. De boekaniers weten inderdaad over het water Daim te bereiken als ze een dijk doorsteken maar ze moeten zich op de Zandvlakte terugtrekken omdat hun terugtocht geblokkeerd blijkt. Door het stijgende water van de Assertenna moeten de rovers zich uiteindelijk overgeven. Daim is voorlopig weer onbedreigd.
21,50
Voorkant cover

De Witletingburcht Quintalogia IV

Frans Schaars

Na zijn vertrek uit de Vlakte van Daim moet Farras ruim een jaar wachten in Ponneren, voordat hij alle reisdocumenten in orde heeft om naar Sousourion te vertrekken. Kort voor zijn reis begint, sluit hij vriendschap met Céderic, landmeier van Yangulla. Samen bereiken ze de Witletingburcht. Als Farras de vloek van Wenarinace verbreekt, kunnen ze in Creapon, de Tempelstad van Sousourion, de aanzet geven voor de opstand tegen de tiran Filouratacz. Terwijl Farras moeizaam werkt aan de vernieuwing van het stadsbestuur, treft Céderic de voorbereidingen voor een uitvoering van zijn eigen muziek. Door die onderling sterk verschillende werkzaamheden komt hun vriendschap onder buitensporig hoge druk te staan en dat heeft dramatische gevolgen.
21,50