Terug naar het begin
Een adoptieverhaal uitvergroot
- Prijs
- € 20 ,99
- Verzending
- Gratis verzending in Nederland en België
- Levertijd
-
Twee tot vijf werkdagen vanaf publicatie
past door brievenbus
(Nederland en België)
Samenvatting
Als je iets moedig vertelt, kunnen anderen er ook wat aan hebben! Mijn doel van het boek was anderen vertellen over wat ik gedaan heb om met tegenslag om te gaan, in een opwaartse spiraal te komen, ondanks dat tegenslag vaak zwaar voelt. Omdat ik sociale opleidingen gedaan heb, wist ik heel goed dat mijn boek een verlangen was, een mini droom die ik heb laten uitkomen. Daar is onwijs veel moed voor nodig! Mijn boek is niet gericht aan de personen over wie ik vertel. Het boek is gericht aan mijzelf, mijn kleine kind praat met de volwassene, een helend proces. Noem het schrijftherapie, zelfonderzoek, ontwikkeling en groei.
Het boek heeft een heel ander geluid dan veel andere adoptieboeken. Dit heeft te maken met mijn schrijfstijl. Ik vertel een paar schokkende gebeurtenissen op een zachte wijze. Ik doe dat ook omdat niemand een klier is voor zijn plezier.
Over de auteur
Ieder mens is als een planeet.
Een wonder en zo vol van geheimen,
over gedrag en wat ons drijft.
Samen met elkaar vormen wij een heelal.
Sarah Changuna Patel is een vrouw van veertig en kijkt graag terug op haar leven tot nu toe. Ze wil graag leren omgaan met de antwoorden die er niet zijn, zelfs niet in de sterren. Ze is wijs genoeg om een diepteduik te maken, want diep onder water zijn de mooie vissen. Haar verhaal gebruikt ze om de wereld mee te geven hoe zij alles ervaren heeft. Vooral vanuit een diep besef dat de wereld altijd mooier is dan je denkt. Ze schrijft brieven naar zichzelf waarin ze oog heeft voor de nurture en de nature. Hierin komt ze oog in oog te staan met leegtes en confrontaties. Oog in oog met de afwezigheid van liefde en de aanwezigheid van liefde.
Productinformatie
- ISBN
- 9789463890717 / 978-94-638-9071-7
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 25-02-2019
- Taal
- Nederlands
- Genre
- Romans
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 178
- Formaat
- A5
- Illustraties
- Nee
Inkijk
De melk in haar borst raakte op, nog even de laatste druppel. Je lippen laten haar los. Haar tepel doet pijn. Alles deed pijn. Als je haar loslaat, hoor je haar vloeken. Je hoort de letters. Je schrikt er erg van. Je kon geen bloemen aanreiken, de ziekenhuiskamer was kil en koud. De volgende keer, wanneer je weer bij haar zou drinken, zou je haar bloemen aanreiken.
Je wilde de volgende keer je moeder troosten. Nu met je eigen woorden. Je hartenstem sprak: “Mama wees gelukkig, alsjeblieft.” Je voelde dat zij niet gelukkig was. “Mama je verdient geluk. Jij moet het zelf doen. Kom zelf uit de put. Als je dat doet, heb je gewonnen. Hoe vaak je ook slachtoffer zult zijn. De kracht van een mens. Van een vrouw.” De titel van een boek dat je later nota bene van haar krijgt.
De tijd verstrijkt. Je bent in het huis van je oma, de plek waar je ook was toen je nog niet geboren was. Je hoort immers de klanken van potten en pannen, de stem van oma. Er is geen lucht. De kamer gaat stinken. Je moeder was afwezig. Soms kwam ze even aan. De tijd verstrijkt en is voor jou als een vijand. Als een plaaggeest.
Een baby heeft geen tijdsbesef. Je hebt geen klok, geen bedje en geen knuffel. Een baby leert over het begrip tijd, onder andere door zorg en liefde. Tijd voor bad. Tijd voor knuffelen. Tijd voor slapen. Tijd voor visite. Tijd voor eten. Tijd voor ronddragen. Tijd voor neerleggen. Tijd voor elkaar aankijken. Tijd voor woordjes. Tijd voor bewonderen. Tijd voor een streling. Tijd voor een liedje. Tijd voor een kusje. Tijd voor troosten. Tijd voor een lachje.
Dan ben je twee maanden en er is geen roze te zien. Geen roze tule of rozenwater. Nog steeds ben je niet gewassen. Je stinkt. Zuur. Alles jeukt. Naast je stond iets blauws. Je bent vast een jongetje. Een mand met doekjes. Die blijven in het mandje. Een babyblauw mandje.
Het was bloedheet. Er schoof ergens een rat onder de vloer van het huis door. Gewoon bij daglicht. Je hoort het. Had hij het ook warm? Jij was niet ver bij die rat vandaan. Je weet dat ze in de nacht wel eens bij je kwamen kijken. Even kijken hoe dat baby’tje daar ligt. Zoet en zielig tegelijk. “Wat zijn mensen ratten” dacht de rat, denk ik.
Er werd stevig over je geroddeld. Als mensen roddelen voel je dat feilloos aan. Alsof er iets in de ruimte verandert wanneer jij binnenloopt. Alsof de ruimte dan minder veilig is. Je hele familie sprak over je. Niet omdat je zo lief was.
Het duurde niet lang of er was feest. Er was namelijk een andere en goede baby die huilde. Je oma zag je nooit, dus ook haar dikke buik niet. Een baby kijkt nog niet om zich heen. Baby’s zijn als een spons. Ze nemen alle informatie op. De voelsprietjes zijn als oogjes en oortjes.
Er was een feest voor het kleine kindje georganiseerd, omdat zij geluk bracht. Er kwamen veel mensen. Deze genodigden wisten niet van dat kamertje waar jij lag te vergaan. Waarschijnlijk hadden ze jou verstopt in een ander huis. Het rook anders. Soms liep er iemand door dat huis, maar niet bij jou. Helaas. Stappen stierven bij je weg. Ach, men was je vergeten. Dat kan natuurlijk best, met al die mensen. Dan raak je het overzicht kwijt. Daarom is tellen van mensen altijd zo belangrijk. Weten wanneer er iemand mist. Na het feest, als iedereen vertrokken is, ben je weer dichter bij haar. Het gehuil en gesmak van je tante klinkt schattig. Je wilt niets liever dan naar haar toe. Je wilt jezelf voorstellen. Uitleggen dat er iets niet klopt, zodat zij ervoor zal zorgen dat het goed komt. Je kijkt naar de deur waarachter zich het leven van je opa en oma afspeelt. Je tilt je hoofdje op en kijkt. “Hee, je kunt je hoofdje optillen”, denk je even. Die gedachte verdwijnt. Tijd verstrijkt.
Dan ben je zes maanden. Opnieuw hoor je de goede babytante. Jij wilde duizend keer naar die baby toegebracht worden. Zij wilde, op haar beurt, duizend keer naar jou toe gebracht worden. Zal je tante het in haar toekomst minder moeilijk gaan vinden als mensen in haar nabijheid pijn lijden? Is dat háár bagage? Zal ze iets overgehouden hebben aan die tijd, aan het toezien van jouw lijden?
In je verbeelding reikte je je handjes naar haar. Geen spierkracht. Hoe vaak zal je babytante niet haar handjes naar jou gereikt hebben? Een baby huilt zacht en doordringend. Hoe vaak zal je tante, voordat ze aan de borst ging van haar moeder, gehuild hebben met de gedachte “ík heb geen honger, ík heb naastenliefde en ík stop pas met huilen als ik mijn nichtje mag troosten?” Je oma was druk bezig in huis. Ze kookte eten, deed de was en verzorgde je tante. Gaf haar wel aandacht.