De generaal had een kantoor aan de oostkant van het gebouw. Hij stond mijmerend voor het grote raam en roerde in zijn koffie. Zoals gewoonlijk kwam hij zijn kantoor binnen om stipt 07u00 en begon hij meteen aan de werkdag. Als hoogste bevelhebber van de USSF lag er elke morgen een stapeltje dossiers klaar die hij die dag diende te verwerken. Maar nu keek hij, verzonken in gedachten, naar de traag stromende Potomac, onbeweeglijk behalve dan het lepeltje dat trage roerbewegingen maakte in zijn cappuccino. De zon was opgekomen in een donkeroranje gloed en kondigde een prachtige dag aan. Hij kon de warmte al voelen door zijn korte, grijze haren en kleine druppeltjes zweet vormden zich op zijn voorhoofd. De glinstering op de rivier was oogverblindend en een eerste bootje verliet het Pentagon Lagoon Yacht Basin. Het voer net onder de brug van de George Washington Memorial Pkwy, die de grens vormde tussen de staat Virginia en het District of Columbia. Hij was zelf opgegroeid in Wheeler, in het uiterste puntje van Virginia net tussen Kentucky en Tennessee. Op zijn achttiende had hij getekend bij het leger en de Golfoorlog had hem een aantal snelle promoties opgeleverd. Hij was een van de weinige officieren bij de luchtmacht die nooit gevlogen hadden. Zijn specialiteit was eerder in de achtergrond aan de touwtjes trekken zodat de juiste dingen gebeurden op de voorgrond. Ongeacht welke opofferingen daarvoor nodig waren. Opofferingen …
Hij had in 2018 op dwingende vraag van POTUS het bevel van de USSF opgenomen. De domste beslissing in zijn leven. USSF was zes jaar later nog altijd een lege doos. Wat toen met veel poeha was aangekondigd, was vandaag slechts een administratieve dienst. Een fort van papier-maché. Wat extra werkruimte op het Pentagon, meer was het niet. Documentje links, dossiertje rechts, maar van echte ruimtevaart was geen sprake. Ondertussen schoot men maar wat satellieten in de lucht. In afwachting van betere tijden. Net zoals elk ander land trouwens. Er vlogen ondertussen zoveel satellieten rond de Aarde dat het zoeken was naar een parkeerplaatsje. Verder was de USSF niet gekomen. Hij kwam stilaan tot de conclusie dat hij zijn carrière aan het verspillen was aan een strijdmacht zonder vleugels … USSF zonder vleugels, hoe ironisch kon je het bedenken. Voorlopig moest hij eitjes in andermans nest leggen als een godverdomse koekoek. Alsof hij niets beters te doen had. ‘Je bent een klotekoekoek’, mompelde hij net voor zijn eerste slokje. ‘Je legt eitjes in het nest van een krokodil.’