In een vlotte ingetogen stijl geschreven Ík was weer helemaal terug in het zeemansleven van toen en dat was heel fijn.
Zeker voor oud KPM’ers en KJCPL’ers een aanrader
Bert Botzen, geboren in 1943, groeide op in ’s-Heerenberg. In hem groeide ook iets: het verlangen naar zee te gaan en buiten het grensstadje in de Achterhoek de wijde wereld te verkennen. Ondanks de weerstand die dat bij zijn ouders opriep, zette hij door en ging naar zee. Nu, jaren later, blikt hij terug op zijn jonge jaren als koopvaardij-officier/scheepswerktuigkundige. Hij schreef een avontuurlijke reisroman gebaseerd op zijn zeemansleven. In dit nieuwe boek neemt hij de lezer mee naar een voor velen onbekende wereld. Eerder verscheen van dezelfde auteur VAAR WEL bij Boekscout.
In de Java Zee:
Op zee freewheel ik naar mijn verlof toe. En wat een goed gevoel roept het bij me op eindelijk weer eens op het schitterende traject van Nieuw-Zeeland naar Port Swettenham en Singapore te varen: langs het Groot Barrièrerif, door de Koraalzee, door Straat Torres en de Javazee... De Javazee die, als de late zon zich terugtrekt van de hemel, van azuurblauw naar goudgeel en van goudgeel naar inktzwart kan kleuren. In windstilte lijkt haar olieachtige oppervlak soms amper meer tot bewegen in staat. De Javazee, die het onderaardse van haar onpeilbare diepten niet zomaar prijsgeeft. De Javazee, omringd door een keten van vulkanen, deel uitmakend van de “Ring van Vuur”, onberekenbaar, onvoorspelbaar en onheilspellend als die is. Vaag zichtbaar, in de heiige verten, verheffen zich de dreigende kegels, waarin de Javaan het goddelijke mysterie ziet.
In Singapore:
Ik haal haar op van haar huisje, ergens aan de periferie van Singapore. Een avond uit met de ongenaakbare Lilly. Wat een voorrecht! De melkmeisjes zouden immers niet in zijn voor een afspraak met een zeeman? Of is het soms toch niet zo uniek als de buitenstaanders doen voorkomen…?Als de zon haar eerste stralen over de baai werpt, glijdt de Houtman weg van de rede van Singapore. Een verstild panorama is het. De prille dageraad geeft het donkere, olieachtige wateroppervlak een zacht satijnen glans. Het is stil. De wind houdt zijn adem in. Krachteloos bollen de golfjes loom bewegend licht omhoog. Een geur van kruidige rook trekt tintelend van de landzijde uit over het water. Slechts het gedempte gepuf van een enkel taxibootje dat in de ochtendnevel zijn weg zoekt door de vochtige atmosfeer, verbreekt de stilte. De voor anker liggende schepen lijken te sluimeren. Zó verstild kan het rondom het schip zijn. Een ademloze stilte, waarin rammelende melkflesjes en vrolijke kwinkslagen ontbreken.