Voorkant
Voorkant cover
Achterkant
Achterkant cover

Het milieu en de macht
Waarom we niet voor morgen zorgen

Auteur

Johan van Rhijn

Uitvoering
Paperback
Prijs
22 ,50
Verzending
Gratis verzending in Nederland en België
Levertijd
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België) (Past door brievenbus)

Samenvatting

Het gaat niet goed met ons milieu, met de biodiversiteit en het klimaat. De politiek zou maatregelen voor de lange termijn moeten nemen, maar denkt vooral aan de korte termijn. Waarom is dat zo? In dit boek probeert een buitenstaander te ontrafelen hoe de politiek werkt: in Nederland en andere democratische landen, in het (verre) verleden en vandaag de dag. Wordt het volk werkelijk vertegenwoordigd door de volksvertegenwoordiging? Wordt de stem van de burger voldoende gehoord? Of wordt die overschreeuwd door multinationals, banken, pressiegroepen en hun lobbyisten? Het zou stukken beter kunnen, ook als het om het beleid voor de lange termijn gaat. Er zijn dan aanpassingen nodig. Dit boek geeft suggesties.

Met een nawoord van Adriaan Hoogendoorn, burgemeester van Midden-Groningen.

Over de auteur

Johan van Rhijn (1943) is bioloog en schrijver, geen historicus, politicus of bestuurskundige, maar wel iemand die de zaken graag in een groter verband plaatst en zich daarvoor breed informeert. Hij werkte zo’n twintig jaar als onderzoeker aan diergedrag aan de universiteit van Groningen en ongeveer even lang als cursusauteur en docent bij de opleiding Milieuwetenschappen van de Open Universiteit. In 2010 verscheen zijn boek Hoe rekbaar is onze planeet? over de draagkracht van de aarde. De rek was er toen al uit. Daarnaast schreef hij diverse studieboeken en vijf andere boeken voor een breed publiek.

Productinformatie

ISBN
9789464684964 / 978-94-646-8496-4
Uitgeverij
Boekscout
Verschijning
24-02-2023
Taal
Nederlands


Uitvoering
Paperback
Pagina's
224
Formaat
16 x 24 cm
Illustraties
Nee

Inkijk

Tot rond 1980 vermoedde vrijwel niemand dat de aarde aan het opwarmen was door activiteiten die door mensen ontplooid waren. Sterker nog, er werd door sommigen beweerd dat we op een nieuwe ijstijd afstevenden. Toch was het idee van opwarming niet helemaal nieuw. Al in de negentiende eeuw ontdekten enkele wetenschappers dat de uitstraling van de warmte, die overdag door de zon op aarde binnenkomt, wordt tegengehouden door enkele gassen in de atmosfeer, waaronder koolzuurgas (CO2) en waterdamp. De aanwezigheid van die gassen heeft als het ware een ‘broeikaseffect’, waardoor het ’s nachts op aarde warmer blijft dan op planeten zonder dampkring. In 1896 kwam de Zweedse natuur- en scheikundige Arrhenius tot de slotsom dat de temperatuur op aarde meebeweegt met het gehalte koolzuurgas in de atmosfeer. Vanaf 1950 werd dat gehalte nauwkeurig gemeten en aan de hand van luchtbelletjes in het Zuidpoolijs konden ook waarden bepaald worden van de periode vóór 1950. Daaruit werd afgeleid dat het CO2 gehalte van de atmosfeer toeneemt. Sinds het begin van de industriële revolutie (omstreeks 1750) is dat gehalte ongeveer anderhalf keer zo hoog geworden en de gemiddelde temperatuur op aarde al ongeveer één graad gestegen. Dat gaat niet overal even snel. Zo is in Nederland de gemiddelde jaartemperatuur sinds 1900 al ruim twee graden gestegen. De stijging van de gemiddelde temperatuur door een toename van broeikasgassen, zoals CO2, noemt men het versterkte broeikaseffect. Vrijwel alle klimaatwetenschappers zijn het erover eens dat het warmer gaat worden. Dat blijkt uit bijna alle modellen. Dat warmere klimaat wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de grotere hoeveelheid broeikasgas in de atmosfeer en dát heeft de mens op zijn geweten.

Uw email wordt enkel gebruikt voor overleg over de betreffende review

Wordt getoond bij de review

Er zijn nog geen reviews over dit boek