Frans Resink (Meppel, 1950) heeft al een heel leven achter zich. Jongste kind in de tijd dat Nederland opkrabbelde, puber in de wilde jaren zestig, vervolgens student, leraar, schoolleider, onderwijsadviseur, en nu één van die geluksvogels met eindelijk ruimte voor nieuwe interesses: tuinieren, omringende natuur, mensen en hun geschiedenis, kunst, muziek, literatuur en levenswijsheid. Hoelang nog? De jaren gaan tellen. Sterven, naar ieder die ouder wordt ervaart, begint erbij te horen. Besef van eigen vluchtigheid en onwil om vergeefs te zijn geweest maken hun debuut en roeren zich in het vervolg. Zo ook in Frans’ eerste boek. Als slotakkoord?