Samenvatting
De 16-jarige Saartje besluit in haar zomervakantie naar oma in Frankrijk af te reizen. In de vertrouwde, Franse sfeer denkt Saartje haar vakantie rustig door te kunnen brengen bij haar oma in de bakkerij, maar ondertussen wordt haar vertrouwen in de vriendschap onder druk gezet. Wie is Ronan, die zich als een gladde, Franse versierder voordoet? En kan ze de kersverse relatie thuis met Kars wel volhouden? In deze heerlijke, romantische en spannende chicklit lees je Saartjes leven alsof je er zelf bij bent geweest...
Over de auteur
"In 1998 ben ik geboren in Zwijndrecht. Op mijn zevende kwam het spontante idee naar boven om een verhaal te schrijven. Ik beloofde mezelf er de volgende dag mee te beginnen. In alle enthousiasme was ik de volgende ochtend vroeg wakker, knipte mijn bureaulampje aan en begon ik in een schriftje te schrijven. Sinds die dag doe ik niks liever. 'Kusjes in Frankrijk' is mijn eerste boek, maar niet mijn laatste, dat weet ik zeker!"
Inkijk
Saartje staart naar haar voeten. Wat verwacht hij nou? Dat ze ‘sorry’ zegt en toegeeft dat die meiden op de achtergrond een grote verbeelding van haar waren? ‘Tja,’ zegt ze dan maar.
‘Hé,’ zegt Kars weer, ‘het spijt me.’
‘Wie waren die meiden dan?’ Saartje merkt dat haar stem klein klinkt.
‘Meiden?’
Ze rolt met haar ogen. ‘Ja, die meiden, van gisteren.’
‘Oh die. Ik zei al, dat is een lang verhaal. Ik vertel het je later wel.’
‘Kun je het niet kort zeggen?’
Kars zucht geïrriteerd. ‘Ik bel met alle goede bedoelingen en je dramt maar weer door over die meiden. Saartje, ik verzeker je, er is niks aan de hand.’
‘Als er niks aan de hand is, waarom vertel je het dan niet?’ flapt Saartje er boos uit. Aan de andere kant blijft het even stil. Saartje kan haar eigen mond er wel afhakken. Ze snapt dat ze te ver is gegaan met zeuren, maar waarom vertelt Kars niet gewoon de namen?
‘Allemachtig, Saar,’ zegt Kars met een norse stem. ‘Zoek het even lekker zelf uit.’
Saartje kan haar mobiel wel kapot knijpen van woede. Alle scheldwoorden vliegen door haar hoofd als een paardenrace, maar niks komt haar mond uit. Ze weet alleen trillend het gesprek te verbreken, zonder nog iets te zeggen tegen Kars.
Daarna haalt ze het verfrommelde propje uit haar broekzak, vouwt het open en toetst het nummer in op haar mobiel. Geduldig wacht ze op de stem aan de andere kant.
‘Met Ronan, wie is dit?’
‘Ik ben het.’ Saartje slikt even. Waar is ze eigenlijk mee bezig? Maar ze heeft geen zin om na te denken of dit goed of fout is tegenover Kars. Hij kan helemaal de pot op. ‘Ik heb me bedacht, geloof ik.’