Samenvatting
Op achttienjarige leeftijd vertrekt Kees Smout van zijn geboorteplaats Bergen op Zoom naar Amsterdam om tekenleraar te worden. Na het behalen van zijn Tekenakte krijgt Kees op een vervolgopleiding ook boetseerlessen en dat wordt zijn grote passie. Hij meldt zich aan op de Amsterdamse Rijksakademie waar hij, in 1905, de Prix de Rome beeldhouwen wint. Een
verblijf in Parijs is daaraan verbonden. Kees trouwt datzelfde jaar en gaat samen met zijn vrouw naar Parijs. Hij krijgt driemaal verlenging om in Parijs te mogen leren en werken. Van 1909 tot 1951 woont en werkt Kees Smout in Amsterdam.
Over de auteur
Liesbeth Stulemeijer-Asselbergs is geboren in Bergen op Zoom. Vanwege haar interesse in schrijven, beeldende kunst en archiefwerk was het voor haar geen moeilijk besluit om een aangetrouwde tante, dochter van de beeldhouwer Kees Smout, een plezier te doen met het schrijven van een biografie over haar, eveneens in Bergen op Zoom geboren, vader.
Inkijk
Intussen zijn Kees en Susanna op 16 oktober 1907 naar Italië vertrokken. De studiereis heeft een druk programma: de kunsthallen in Modena, Turijn, Genua, Pisa, Rome, Florence, Pistoia, Bologna, Venetië, Padua en Milaan.
Op 15 december komen zij terug en brengen de kerstdagen in Bergen op Zoom door.
Daarna vertrekken Kees en Susanna in 1908 opnieuw voor een jaar naar Parijs. Hun nieuwe adres is nu: Boulevard St. Jacques 39 XIVme arrondissement.
De financiën blijken wat zorgen te geven. Op 5 februari 1908 stuurt Smout aan de Commissie van Toezicht een verzoek om bespoediging van de geldzendingen ‘[...] voor mij is het zeer onaangenaam bij bovengenoemde Heer zoo erg in 't krijt te staan daar hij al die geldzaken belangeloos doet en er door den Italiaanschen reis een niet onbelangrijk tekort van het vorig jaar is blijven staan’.
Per briefkaart laat Kees twee dagen later aan Der Kinderen weten: ‘De gevraagde wijze van verzending is het beste een postwissel aan De Heer A. Mollink, directeur des Bergen op Zoomsche Brikettenfabriek’.
Ondertussen heeft hij ook nagedacht over het te vervaardigen beeld, want hij eindigt zijn brief: ‘Denkelijk zal ik besluiten tot 'De Nijd' naar het gedichtje 'L'envie et son Antre'.