Er is hier niets
- Auteur
-
Albert Duinkerken
- Uitvoering
- Paperback
- Genre
- Biografieën
- Reviews
- 5,0 / 5 (3 reviews )
- Prijs
- € 20 ,99
- Verzending
- Gratis verzending in Nederland en België
- Levertijd
-
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België) (Past door brievenbus)
Samenvatting
Hun leven kent de nodige tegenslagen, kinderen die jong sterven en kinderen die volkomen doof blijken te zijn. Ze hebben beiden hun eigen manier om hiermee om te gaan. Arend werkt zich dood en Johanna zwijgt als het niet noodzakelijk is om te spreken. Hun jongste dove zoon, hij heet ook Arend, moet daar een prijs voor betalen. Zijn moeder houdt niet van hem, denkt hij. Kleine Arend groeit op met de gedachte dat er niemand is die hem ziet, behalve een welwillend Mariabeeld in een kapel. We leren hem, zijn ouders en later zijn zoon kennen; zij vertellen dit bijzondere verhaal. De mijnen lijken het decor dat nooit zal veranderen.
Over de auteur
Albert Duinkerken (1962)
De mijnen waren alomtegenwoordig in mijn jeugd. Ik dacht dat ik er niets mee te maken had. Mijn dove vader was immers schoenmaker. Mijn grootvader en grootmoeder waren al jaren gestorven toen ik werd geboren. Ze hadden op Leenhof gewoond, in Schaesberg. Dat mijn grootvader een mijnwerker was, dat Leenhof een mijnwerkerskolonie was, is pas laat tot me doorgedrongen. In Limburg zijn bijna alle uiterlijke tekenen van de mijnindustrie weggevaagd. Bijna alsof er schaamte is voor dat heroïsche hoofdstuk uit het leven van duizenden mijnwerkersgezinnen. Wat rest zijn verhalen van moedige mannen en vrouwen. “Er is hier niets” is de geschiedenis van een van die gezinnen, mijn familie.
Productinformatie
- ISBN
- 9789464310344 / 978-94-643-1034-4
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 05-02-2021
- Taal
- Nederlands
- Genre
- Biografieën
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 168
- Formaat
- A5
- Illustraties
- Ja
Inkijk
Met Roelof ging ik in Heerlen naar warenhuis Schunck om een pak voor het feest te kopen. Daar waren Harm, Hendrik en Otto ook. We gingen allemaal hetzelfde pak kopen. Zwart met een mooie hoed had pa gezegd.
Het verschil tussen vrienden en familie is groot. Met vrienden kon ik gewoon gebarentaal spreken. Niks liplezen. Maar met de broers en zusters moest ik liplezen en daar was geduld voor nodig. Geduld dat zij over het algemeen niet hadden.
Het raarste was nog, dat mijn dove broer en dove zus daarin niet verschilden van de anderen. Hendrik keek op mij neer. Hij had ervaring met vrouwen en ik was in zijn ogen een jongetje. Stiena, ach Stiena, was of kwaad of onverschillig of allebei. Ik kan het niet uitleggen. Ze leek uiterlijk op mij. Maar innerlijk?
Maar goed, we zouden met z’n allen feest vieren.
Ik liep met Roelof door de Saroleastraat. Eerst een tijdje zwijgend.
“Shag?” bood ik hem aan.
Hij nam het pakje aan en maakte het gebaar voor bedankt, haalde de shag eruit en rolde vakkundig een sigaretje. Ik bood hem een vuurtje aan. Terwijl hij de shag teruggaf vroeg hij: “Jij gelukkig hier?”
Ik schrok me wild. Wat voor vraag was dat. Ik pakte de shag aan en stopte die aan de binnenkant van mijn winterjas.
“Ja,” zei ik. Wat moet je anders op zo’n vraag antwoorden.
Zwijgend liepen we verder. Hoewel er nu een ongemakkelijke stilte hing in plaats van een vanzelfsprekend stilte.
“Ik geloof het niet!” terwijl hij het zei, schudde hij zijn hoofd.
“Jij niet gelukkig, denk ik,” vervolgde hij.
Ik werd gedwongen om na te denken over geluk.
Wat was geluk? Was dat eten, geld? Handschoenen maken, samen lachen? Mijn handen en vingers zo snel laten bewegen dat ze over elkaar struikelden? Misschien was geluk naar de handen en vingers van Klaas kijken? Mijn vriend Klaas van het instituut. Waarmee ik in Groningen samen naar het Grand Theatre ging aan de Grote Markt om films te kijken. Nu ging ik alleen, zonder vriend, naar het Royal in Heerlen, de gloednieuwe bioscoop.
“Ik alleen en ik doof. Niet mooi,” zei ik.