Samenvatting
Glimmend rood als pas gestifte lippen is een familiegeschiedenis met in de hoofdrol een dove vrouw. Een handicap die haar leven bepaalde. Maar ze was veel meer dan alleen die dove vrouw. Ze was zelfbewust. “Ik was de beste met spreken op school.” Spreken had ze geleerd op het Guyotinstituut. Dit terwijl veel mensen haar niet verstonden. Ze was ijdel, zonder lippenstift ging ze de deur niet uit. Ze kon onbarmhartig zijn en ze kon je liefdevol omarmen en zonder gêne zeggen dat ze veel van je hield. Ze was bovenal Alberts moeder.
Over de auteur
"Ik ben een kind van dove ouders. Voor mij was dat heel gewoon. "Wat zegt hij?", vraagt mijn moeder. Ik herhaal wat de dokter heeft gezegd, of de buurman of wie dan ook. Waar voor mij woorden vanzelfsprekend zijn, waren ze voor haar soms onoverkomelijke obstakels. Ik wilde haar geschiedenis opschrijven en schreef tegelijkertijd de mijne op, per ongeluk. Waarom? Ach misschien om niet te vergeten, om te herinneren. Een klein monument in woorden."
Inkijk
Lippenstift was uiteraard altijd rood geweest. Ze wist dat je het ook in andere kleuren zou kunnen kopen, maar dat had ze nooit gedaan. Lippenstift kon alleen maar rood zijn. Rood als herfstbladeren. Ze kleurden en vormden het belangrijkste dat ze had, haar lippen. Horende vrouwen versierden hun oren door er ringen in te hangen. Zouden de horende vrouwen die oorbellen ook kunnen horen? Bij iedere stap het geluid van een klapwiekende vlinder naast je oor? Misschien, wie weet? Zij kon rood niet horen maar wel proeven. Een zachte voorzichtig vettige smaak. Als ze in de spiegel keek zag ze haar welgevormde lippen, diep rood.
Duidelijk spreken hadden de leraren gezegd, goed je mond bewegen, handen stilhouden. Lees maar wat er staat, lees maar wat er gezegd wordt, lees niet uit de ogen van de ander maar lees de lippen. Lees de groeven, de rondingen, de zachtheid en de hardheid. Als horende vrouwen hun oren mochten versieren dan mochten dove vrouwen hun lippen versieren. Aaltje en Dika gebruikten geen poeder, geen oogpotlood en zeker geen lippenstift. Va vond het niet goed. Lippenstift en poeder waren niet van de Heere.
"Onzin!", had hij gezegd. Ze wist het nog wel. Dat woord had ze vaak op zijn lippen gezien. Het werd gezegd als hij iets niet wilde, als hij ergens boos over was, als hij zijn zin niet kreeg. Het niet krijgen van je zin was onzin, dacht ze.
De eerste stift heette karmozijn. Ze had geen idee wat dat woord betekende. Het was een goed woord. Het rood van de stift straalde. Ze had geoefend, vriendinnen hadden haar lippenstift geleend en haar geleerd hoe je het aan moest brengen. Nu waren ze voor het eerst van haar zelf. Behalve de stift had ze ook crème, poeder en een koolpotlood. Opgeborgen in een klein rood leren tasje. Net als een mooi verguld poederdoosje en een grote roze donzen poederaar. Ze had er lang voor gespaard maar het was de moeite waard geweest. Dit was van haarzelf.