Samenvatting
Dumpzone is een regelrechte thriller. Want wat kan er gebeuren als criminelen jarenlang chemisch en nucleair afval in de natuur van het watersportgebied Loosdrecht dumpen? Wat te verwachten als politiemensen onderwater op iets botsen dat even later niet meer te traceren is? En wat te doen wanneer ook vissers niet meer terugkomen van hun nachtelijke vistocht? Er wordt uiteindelijk een zoektocht naar hen ondernomen met een schokkende ontdekking, een milieuschandaal van een voor Nederland ongekende omvang met onverwachte desastreuze gevolgen. Want wat houdt zich schuil onder dat spiegelend wateroppervlak van de Loosdrechtse plassen?
Over de auteur
"Al sinds mijn jeugd bedenk ik verhalen. Vanaf mijn zestiende besloot ik mijn verhalen te verfilmen. Daarvan heb ik altijd een beroep willen maken, maar dat is er nooit van gekomen. Op het Atheneum adviseerde mijn leraar Nederlands mij te gaan schrijven, maar ik bleef liever films maken. Toen ik begon aan mijn avondvullende film Dumpzone, adviseerde een goede kennis mij deze film in boekvorm te schrijven met als resultaat dit spannende verhaal."
Inkijk
‘Vond je dat verstandig, dat geel?’
Hij wees op hun regenjassen. Verschrikt keken ze naar hun jacks en vervolgens naar de anderen. Het viel hen nu pas op dat de vier mannen in legergroene oliepakken gehuld waren en dat zijzelf inderdaad erg in het oog liepen met hun fel gekleurde gele regenjacks.
‘Bovendien leken jullie, goddomme, wel een kudde olifanten’, ging hij verder om hun schande te vervolmaken. ‘Ik kon jullie van verre horen aankomen!’
Beschaamd keken ze naar de man, die hen strak bleef aanstaren. Hij lachte, maar het was geen vrolijke lach, het klonk meer hatelijk en deed zeer in hun oren.
‘Het geeft niets hoor’, vervolgde hij zijn monoloog. ‘Er is hier in de buurt geen kip te bekennen.’ Vervolgens keek hij hen weer een poos strak aan. De lange vrachtrijder voelde zich ongemakkelijk, maar staarde even hard terug. Zijn maat schuifelde wat verlegen heen en weer. De rest van het gezelschap stond trouw te wachten.
Een donderslag weerklonk, het leek alsof het onweer opnieuw aanzwol. Het licht van de bliksem en de mistroostige omgeving, gehuld in een regen die eeuwig leek te duren, versterkte het zelfvertrouwen van de vrachtrijder en zijn maat zeker niet.
Wel viel hen de wat kleinere man op. Ook hij liet zich niet gelden en ook hij leek bepaald niet op zijn gemak, net alsof hij dit werk met grote tegenzin deed.
‘Hoeveel heb je er?’, vroeg the Big Boss en het klonk zeker niet als een vraag, meer als een bevel. De kleine bijrijder, die ondanks het felle licht van schrik nog steeds zijn zaklamp liet branden, stamelde: ‘Tien!’
‘En wat zit er in die vaten van jullie?’, snauwde the Boss verder, want de beleefdheid om zich voor te stellen zat er voor vanavond niet in. Waarschijnlijk leek het hem ook niet verstandig om zijn naam bekend te maken, gezien de praktijken die hij gewoonlijk uitoefende.