Samenvatting
In mei 1940 wordt Joris elke seconde dieper de wereld van oorlog ingezogen. Zijn drang om tegen de bezetter van zijn land in verzet te komen en het zoeken naar en geworstel met zijn ontluikende homoseksualiteit, tekenen zijn ontwikkeling naar volwassenheid. Een hopeloze verliefdheid op zijn buurjongen maakt zijn puberteit heftig en ingewikkeld. Ongewild speelt hij een belangrijke rol in de bevrijding van zijn dorp, wat hem bijna zijn leven kost. Tijdens het eerste lustrum van een bevrijd Nederland lost hij volkomen onverwacht een belofte in, gegeven in het zwartste deel van zijn leven.
Over de auteur
"Als naoorlogs kind (1947) heb ik veel meegekregen over de tweede wereldoorlog. Ik ben hierover gaan schrijven toen ik nog bij mijn vrouw en kinderen woonde en mijn coming-out beleefde, twee aspecten die mijn leven op een bijzondere wijze hebben getekend. In deze roman wil ik beide elementen, oorlog en coming-out, verbinden. De hoofdpersoon gaat op zoek naar zichzelf en worstelt met zijn rol in de wereld van oorlog en chaos waarin hij leeft."
Inkijk
Ineens veerde hij op. Hij zag hoe zijn vader verbleekte en trilde over zijn hele lichaam. Vader legde de hoorn langzaam neer, terwijl zijn gezicht angst en ongeloof uitstraalde. Joris sprong overeind.
‘Wat is er?’ Dit was voor het eerst dat hij zijn vader zo zag. Vader maakte een indruk van paniek. Hij voelde dat het goed mis was. Snel liep hij naar zijn vader, greep hem stevig bij de schouders. ‘Hé pa, kom op, wat is er?’ Vader fluisterde:
‘We moeten weg, we moeten onderduiken, ze komen ons arresteren’, zei Herman. Ze zoeken een hoge Engelse officier en denken dat die bij Harmsen zit, maar ze komen ook hier kijken en ze zullen ons als buren ook ondervragen.’ Moeder begon te huilen en zei half stotterend:
‘Snel de auto in en kleding pakken en eten...’ Vader schudde zijn hoofd. Op dat ene moment leek hij wel tien jaar ouder geworden, vond Joris.
‘Dat heeft geen zin, moeder, ze hebben alle wegen al afgesloten en zijn onderweg naar Harmsen en naar ons.’ Joris wist wat hem te doen stond en zei met een toon die geen tegenspraak duldde:
‘Moeder, niet huilen, pak snel wat eten en kleding en breng dat binnen enkele minuten naar de wijnkelder. Vader kom mee.’ Hij sleurde zijn vader, die nog verdoofd was door de boodschap en die de woorden van zijn zoon amper kon begrijpen, de deur door naar de wijnkelder. Zo snel hij kon stak Joris de pin op zijn plaats en draaide de bodem van de oude wijnpers omhoog. Vader keek hem verbijsterd aan.
‘Waar ben je mee bezig? We kunnen ons niet in een pers verstoppen.’ Joris bleef onverstoorbaar ondanks de spanning:
‘Nee pa, dit is heel wat anders, je zult die gekke opa van je en die bouwers uit de zestiende eeuw nog dankbaar zijn.’