Het is een boek die je lekker makkelijk wegleest. Het pakt je vast en laat je niet meer los tot je het uit hebt gelezen. Je wordt meegenomen in het verhaal van Rick die door onhandige keuzes in benarde situaties belandt.
Samenvatting
Rick, een naïeve, ambitieuze jongeman, werkzaam bij voetbalvereniging VV Telgter, wordt gechanteerd om voor Chinese gokmaffia uitslagen van voetbalwedstrijden te manipuleren - ook wel matchfixing genoemd. Hij hoopt zijn probleem op te lossen zonder zijn vriendin Lieke daarmee lastig te vallen. Halverwege het seizoen weigert zijn beste vriend en keeper van het elftal hieraan verder mee te werken, met desastreuze gevolgen. De relatie met zijn vriendin komt onder zware druk te staan. Hij besluit zelf met hulp van zijn vriendin Lieke onderzoek te doen naar de ware schuldigen. Ze vermoeden meerdere moorden. Toch dreigt alles te mislukken, inclusief het redden van zijn relatie.
Over de auteur
"Ik ben in Utrecht geboren in 1947 en woon nu in ’s-Hertogenbosch. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen en twee prachtige kleinkinderen. Schrijven heb ik altijd met veel plezier gedaan, zowel privé als zakelijk. Privé schreef ik veel reisverslagen en logboeken van 35 jaar zeilen. Kort nadat ik gestopt ben met een betaalde baan heb ik het plezier in het schrijven van fictie ontdekt. Dit heeft nu geresulteerd in een boek: Chinees Voetbal."
Productinformatie
- ISBN
- 9789402216516 / 978-94-022-1651-6
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 08-05-2015
- Taal
- Nederlands
- Genre
- Thrillers
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 300
- Formaat
- 12,5 x 20 cm
- Illustraties
- Nee
Inkijk
Concentreer je op de weg. Sneller!! Rotbochten!
Een beetje gas terug voor de volgende bocht. Hij hoopt dat er geen tegenliggers aankomen. Het is zaterdagavond, al laat. Weinig verkeer. Scherpe bocht naar links. Terugschakelen. Gas erop. Weer naar de vijfde versnelling. De volgende bocht kan op volle snelheid. Met gierende banden de bocht door.
Ik moet er eerder zijn dan zij. Ik moet nog een kans hebben. Waarom pakken ze míj niet gewoon!
Een recht stuk. 130. Scherpe bocht naar rechts. Terug naar 80. Dan weer een recht stuk.
Harder! 10 over half elf. Met een beetje geluk nog een kwartier. Misschien nog iets eerder.
Weer een flauwe bocht naar links. Vol gas. Twee kleine lichtjes voor de auto. Een kat kan nog net op tijd wegkomen. Geschrokken laat hij even het gas los. Dan toch weer harder. Geen tijd te verliezen.
Mijn zus. Alles wat ik nog heb.
Tranen. Nu geen tranen. Hij knippert met zijn ogen. Hij moet op de weg letten. Een bochtig stuk. Daarna weer een langer recht stuk. De teller loopt op naar bijna 140. Vrij scherpe bocht naar links. 110. Plotseling een verblindend wit licht. Een groot beest met wijd open gesperde ogen knalt links voor via de motorkap op de voorruit. In een reflex een ruk aan het stuur naar rechts.
‘Mijn God!.’
Een schreeuw. De auto begint te spinnen. De boom komt links de auto binnen. Hels kabaal van scheurend metaal verandert in wegstervend gezoem. De linkerkant van zijn hoofd voelt als een warme prop natte watten. Het felle licht versmalt tot een tunnel. Aan het eind van die tunnel doemt zijn zus op. Ze glimlacht.
Serene stilte. Langzaam dooft het licht. De tijd staat stil.
Een beetje gas terug voor de volgende bocht. Hij hoopt dat er geen tegenliggers aankomen. Het is zaterdagavond, al laat. Weinig verkeer. Scherpe bocht naar links. Terugschakelen. Gas erop. Weer naar de vijfde versnelling. De volgende bocht kan op volle snelheid. Met gierende banden de bocht door.
Ik moet er eerder zijn dan zij. Ik moet nog een kans hebben. Waarom pakken ze míj niet gewoon!
Een recht stuk. 130. Scherpe bocht naar rechts. Terug naar 80. Dan weer een recht stuk.
Harder! 10 over half elf. Met een beetje geluk nog een kwartier. Misschien nog iets eerder.
Weer een flauwe bocht naar links. Vol gas. Twee kleine lichtjes voor de auto. Een kat kan nog net op tijd wegkomen. Geschrokken laat hij even het gas los. Dan toch weer harder. Geen tijd te verliezen.
Mijn zus. Alles wat ik nog heb.
Tranen. Nu geen tranen. Hij knippert met zijn ogen. Hij moet op de weg letten. Een bochtig stuk. Daarna weer een langer recht stuk. De teller loopt op naar bijna 140. Vrij scherpe bocht naar links. 110. Plotseling een verblindend wit licht. Een groot beest met wijd open gesperde ogen knalt links voor via de motorkap op de voorruit. In een reflex een ruk aan het stuur naar rechts.
‘Mijn God!.’
Een schreeuw. De auto begint te spinnen. De boom komt links de auto binnen. Hels kabaal van scheurend metaal verandert in wegstervend gezoem. De linkerkant van zijn hoofd voelt als een warme prop natte watten. Het felle licht versmalt tot een tunnel. Aan het eind van die tunnel doemt zijn zus op. Ze glimlacht.
Serene stilte. Langzaam dooft het licht. De tijd staat stil.