Opeens werd de algehele vrolijkheid ruw onderbroken door twee schildwachten, die luid schreeuwend en scheldend een geboeide man tussen zich meesleepten. Hij was naakt en schrammen en schaafplekken bedekten zijn benen en voeten, die over de grond sleepten. Bloed stroomde uit zijn neus. Zijn hoofd hing voorover en het roestbruine, golvende haar hing in vochtige pieken naar beneden, zodat het gezicht grotendeels werd bedekt. Het gelach verstomde als bij toverslag. De grijns op de gezichten van de opgewonden schildknapen bevroor tot een zielloze grimas. Iedereen keek verstijfd toe, hoe de twee tierende schildwachten Sigurd, wiens handen op zijn rug waren vastgesnoerd, voorover naast het kampvuur op de grond smeten. Eentje greep de emmer met water, die altijd klaar stond naast het kampvuur, en wierp de inhoud over het hoofd van de half bewusteloze jongen, die proestend probeerde overeind te komen, hetgeen bijna onmogelijk was met geboeide handen.
"Sta op, smerige sodomiet, ik heb er geen behoefte aan je opnieuw aan te moeten raken", snauwde de langste van de twee, een kerel met een pokdalig gezicht en een woedende blik in zijn venijnige, tot spleetjes geknepen ogen.
"Oh, maar ik ben graag bereid deze stiekeme bruinwerker een handje te helpen!", lispelde zijn maat, een gespierde, breedgeschouderde reus met een glanzende, kale schedel. Hij bukte zich en hees zijn slachtoffer, dat nog altijd op zijn buik lag en tevergeefs probeerde te gaan staan, met een wrede ruk aan de polsen overeind, waardoor de armen bijna uit de kom werden getrokken. Sigurd kermde van de pijn.
"We hebben hem gevonden in de armen van een Rijnlandse huurling. God betere het, de smeerlappen lagen naakt boven op elkaar en deden hetzelfde, wat elke normale vent met een vrouw doet. Gadverdamme!" De kale schildwacht haalde met een rochelend geluid zijn neus op, trok het hoofd van de jongen aan de haren achterover en ...