Samenvatting
Sofie zit in groep 8 van de basisschool. Zij kijkt uit naar het schoolvoetbaltoernooi, wordt verliefd en heeft zin in de middelbare school. Op een avond hoort zij haar ouders ruzie maken. Haar nieuwsgierigheid is gewekt. Gaat ze het familiegeheim ontrafelen? Het boek speelt zich af in de huidige tijd, maar heeft ook nog een ander deel erin, beschreven door de ogen van het tweede hoofdpersonage Josje. Dit deel speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog. Het is serieuzer en zwaarder van aard. Vervolgens wisselen de delen elkaar af en worden ze op die manier met elkaar verweven.
Over de auteur
"Als kind had ik al een rijke fantasie; hele verhalen speelden zich af in mijn hoofd. In het schrijven kan ik zoveel van mezelf kwijt. Ik werk inmiddels al jaren in de bovenbouw en doe dat met veel plezier. De gebeurtenissen in mijn klas vormen een prachtige inspiratiebron voor mijn debuutroman. De Tweede Wereldoorlog heeft altijd al mijn interesse gehad. In mijn boek Victorie komen beide werelden terug."
Inkijk
Een Duitse legerwagen met drie mannen in soldatenpak stonden alle mensen die Zoelmond in wilden te controleren. Er was geen ontkomen aan. Josje fietste in een rustig tempo door. Haar hart bonsde in haar keel. Ze voelde het bloed door haar aderen kloppen en ineens had ze last van een droge mond.
‘Absteigen’, commandeerde één van de Duitsers. Hij hield zijn hand omhoog. Josje had op school al veel Duits gehad, ze kon hem goed verstaan en kon ook in het Duits antwoorden.
‘Wohin gehst du?’
‘Ich gehe nach die Lekdijk um einen kleinen Jungen zu helfen mit seiner Sprache’, antwoordde ze snel.
De Duitsers keken elkaar aan alsof ze er niets van geloofden.
‘Mache deine Tasche offen!’
Ze maakte snel haar schooltas open en de Duitsers haalden de kinderboeken er stuk voor stuk uit. Eén van hen probeerde nog een titel voor te lezen maar dat lukte niet echt. Snel stopte hij de boeken terug.
‘Ausweis!’ Josje had het niet meer. Nu moest ze sterk zijn. Houd je hoofd erbij sprak ze zichzelf moed in. Ze deed haar handschoen uit en haar hand gleed in de binnenzak van haar jas. Ze haalde het nieuwe persoonsbewijs tevoorschijn en gaf het aan de Duitser. Hij keek er langdurig naar. Hij draaide het nog twee keer om.
‘Deine Name?’
‘Ich heiße Neeltje van Vught.’
‘Wo wohnst du?’
‘Ich wohne in Culemborg.’ De Duitser die tot nu toe nog niets gezegd had, gebaarde met zijn hand. Josje moest haar fiets neerzetten en haar jas losmaken.
De jongste Duitser stapte naar voren. Hij duwde haar armen omhoog: ‘Hände hoch’, zei hij zachtjes.
Daarna voelde Josje met het zweet op haar rug, de handen van de Duitser langs haar lichaam van onder haar oksels tot aan haar heupen gaan. Van angst durfde ze nauwelijks adem te halen.