Geweldig boek dat een realistische inkijk geeft in de duistere kant van een Christelijke gemeenschap. verhaal leest heerlijk weg en beginnen is uitlezen.
Samenvatting
Jim is een jonge, vrijgezelle dominee, en is erg begaan met jonge mensen die zijn afgegleden in drank, drugs en seks. Hij zoekt ze ‘s avonds op in de stad, in het foute straatje, met de duistere kroegjes. Zo ontmoet hij ook de vrouw waar hij verliefd op wordt. Hij wordt gedreven door zijn miserabele jeugd, met drugs verslaafde ouders, waarin hij maar één vriend had, zijn Hemelse Vader.
Over de auteur
"Ik ben in 1959 geboren in Spakenburg ,een prachtig vissersdorp. Als kind schreef ik al gedichten en verhalen. Ik trouwde jong en we kregen drie kinderen. Toen onze kinderen opgroeiden, ben ik een nagelstudio begonnen, totdat onze kinderen uitvlogen en ik de tijd kreeg om weer te schrijven. Ons eigen, maar ook andere vissersdorpen inspireerde mij tot het schrijven van Jim, boodschapper van het gajes."
Productinformatie
- ISBN
- 9789402220926 / 978-94-022-2092-6
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 23-10-2015
- Taal
- Nederlands
- Genre
- Romans
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 166
- Formaat
- 12,5 x 20 cm
- Illustraties
- Nee
Inkijk
Ze stuift op hem af en klemt zich aan hem vast.
‘Ze is dood,’ huilt ze, ‘ze is dood, ze is dood!’
Jim schrikt zich te pletter. ‘Wie dan?’
‘De rooie.’
Hij overziet ineens de gekke situatie: hij in de deuropening, met Imke in zijn armen. ‘Kom eerst binnen.’ Hij neemt haar mee en sluit de deur. Binnen zet hij een glas water voor haar neer. Ze bibbert erg en ze klappertandt. ‘Heb je het koud? Wil je een fleecedeken om je heen?’ Ze knikt, vlug pakt hij een fleecedeken en legt die om haar schouders.
Als ze wat rustiger wordt zegt ze: ‘Je moet me helpen boods, het lukt mij niet alleen.’
‘Ik wil je altijd helpen, Imke, maar noem me gewoon Jim alsjeblieft, geen boods.’
‘Best dan, Jim. Ze is dood Jim.’
‘Kun je het me nu vertellen, Imke?’, vraagt Jim. Ze knikt.
‘Ze is dood,’ huilt ze, ‘ze is dood, ze is dood!’
Jim schrikt zich te pletter. ‘Wie dan?’
‘De rooie.’
Hij overziet ineens de gekke situatie: hij in de deuropening, met Imke in zijn armen. ‘Kom eerst binnen.’ Hij neemt haar mee en sluit de deur. Binnen zet hij een glas water voor haar neer. Ze bibbert erg en ze klappertandt. ‘Heb je het koud? Wil je een fleecedeken om je heen?’ Ze knikt, vlug pakt hij een fleecedeken en legt die om haar schouders.
Als ze wat rustiger wordt zegt ze: ‘Je moet me helpen boods, het lukt mij niet alleen.’
‘Ik wil je altijd helpen, Imke, maar noem me gewoon Jim alsjeblieft, geen boods.’
‘Best dan, Jim. Ze is dood Jim.’
‘Kun je het me nu vertellen, Imke?’, vraagt Jim. Ze knikt.