Super boek!!
Samenvatting
Tijdens een reis naar Frankrijk maakt Lisa, een zestienjarig meisje uit Brugge, kennis met Halley. Hij lijkt in alle opzichten de ideale man voor haar. Een paar maanden later wordt ze door zijn familie ontvoerd en meegenomen naar Japan. Vanaf dat moment wordt ze aangesproken als Elvira en komt ze te weten dat haar ganse leven gebaseerd is op leugens. Ze komt in een wereld terecht waar geweld tegenover vrouwen normaal is. Geeft haar drang om te overleven haar genoeg kracht om weerstand te bieden tegen alles wat haar pad kruist?
Over de auteur
"Ik ben geboren te Brugge in 1967. Ik groeide op in een normaal gezin en ik had drie broers. Op negentienjarige leeftijd sloeg ik mijn vleugels uit en ging de wereld in. In 1990 huwde ik en ik kreeg daarna drie kinderen. Ondertussen zijn er al twee het huis uit en nummer drie trekt ook al behoorlijk zijn plan. De erfzonde is een herbewerkte versie van een boek dat ik twinig jaar eerder had geschreven. Ondertussen schrijf ik verder aan mijn andere verhalen."
Productinformatie
- ISBN
- 9789402223996 / 978-94-022-2399-6
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 12-02-2016
- Taal
- Nederlands
- Genre
- Thrillers
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 270
- Formaat
- 16 x 24 cm
- Illustraties
- Nee
Inkijk
Japan, het enige land ter wereld waar ik een hekel aan kreeg. Dit had niks te maken met de schoonheid van het land of met de inwoners, nee… Japan werd een nachtmerrie voor mij, gecreëerd door de wrede Fyaku Djozmorualli.
Hoe kinderlijk blij was mijn reactie toen het vliegtuig in het midden van de nacht de tarmak raakte van het zo goed als verlaten vliegveld. We werden opgewacht door twee wagens. Eén van de bestuurders kwam op me afgelopen en omhelsde me als een bezetene. Geschrokken rukte ik me uit zijn omhelzing en staarde hem aan.
"Dit is Alkor, jouw vader", gaf Fyaku als uitleg voor zijn gedrag.
Een beetje koel staarde ik in het gelaat van de persoon die me zo kort na mijn geboorte had weggeschonken.
"Wel… heb je dan niks te zeggen?", vroeg Fyaku me ongeduldig.
"Nee", zei ik nukkig, "ik heb het koud en wil hier weg."
Nijdig nam hij mij bij mijn arm en sleurde me naar de wagen. Ik moest voorin naast mijn nieuwe vader zitten en Fyaku palmde de achterbank in. De jongens gingen naar de andere wagen waar ze vrolijk lachend de bestuurder begroetten. Daarna begon de rit. Er werd geen woord gesproken en ik werd bijna verstikt door de sfeer. Een eindje buiten Osaka, afgesloten van de buitenwereld, ligt een villa. Ze was niet zichtbaar van de weg, omringd door duinen leek ze een geheel te vormen met het mooie strand en de machtige oceaan. Dit was één van de vele optrekjes van de Djozmorualli, mijn eerste gevangenis. Toen het gebouw voor me opdoemde, voelde ik angst, angst om naar binnen te treden. Twee dienstbodes snelden het huis uit om ons te verwelkomen. Fyaku sleurde me uit de wagen en Alkor reed weg. Mijn benen weigerden dienst. Hij zag dat ik geen voet zou verzetten en nam mijn hand beet.
Hoe kinderlijk blij was mijn reactie toen het vliegtuig in het midden van de nacht de tarmak raakte van het zo goed als verlaten vliegveld. We werden opgewacht door twee wagens. Eén van de bestuurders kwam op me afgelopen en omhelsde me als een bezetene. Geschrokken rukte ik me uit zijn omhelzing en staarde hem aan.
"Dit is Alkor, jouw vader", gaf Fyaku als uitleg voor zijn gedrag.
Een beetje koel staarde ik in het gelaat van de persoon die me zo kort na mijn geboorte had weggeschonken.
"Wel… heb je dan niks te zeggen?", vroeg Fyaku me ongeduldig.
"Nee", zei ik nukkig, "ik heb het koud en wil hier weg."
Nijdig nam hij mij bij mijn arm en sleurde me naar de wagen. Ik moest voorin naast mijn nieuwe vader zitten en Fyaku palmde de achterbank in. De jongens gingen naar de andere wagen waar ze vrolijk lachend de bestuurder begroetten. Daarna begon de rit. Er werd geen woord gesproken en ik werd bijna verstikt door de sfeer. Een eindje buiten Osaka, afgesloten van de buitenwereld, ligt een villa. Ze was niet zichtbaar van de weg, omringd door duinen leek ze een geheel te vormen met het mooie strand en de machtige oceaan. Dit was één van de vele optrekjes van de Djozmorualli, mijn eerste gevangenis. Toen het gebouw voor me opdoemde, voelde ik angst, angst om naar binnen te treden. Twee dienstbodes snelden het huis uit om ons te verwelkomen. Fyaku sleurde me uit de wagen en Alkor reed weg. Mijn benen weigerden dienst. Hij zag dat ik geen voet zou verzetten en nam mijn hand beet.