‘Slordig foutje? Slordig foutje? Jezus, ik weet niet of je het weet, maar door dat ‘slordige foutje’ van jou ben ik wel zwanger geraakt!’
… rustig, rustig. Ik wil alleen maar zeggen: hoe weet ik zeker dat ik de vader ben en dat je er niet alleen op uit bent me financieel nog meer uit te kleden?’
Josje weet zich met moeite te beheersen. Er kleven al tranen aan haar stem. Dan staat ze op en raakt hem met haar rechterwijsvinger bijna in het gezicht aan.
‘Ik weet niet of je het weet, maar ik heb een psychisch gebroken man thuis zitten. Al jaren! Geestelijk neergeknuppeld door die verdomde rotoorlog van jullie! Onzeker, bang en vertrapt. Alles wat we hadden, zelfs ons intieme liefdesleven hebben jullie van ons afgepakt! Geroofd, wreed uit ons lijf gerukt! Ik heb in geen jaren seks met hem gehad! Honger en dorst, ha! Daar zijn we inmiddels aan gewend, maar het feit dat jullie zelfs onze liefde hebben vermorzeld zal ik jullie nooit vergeven! Zal ik jóú nooit vergeven Nooit! Is dit een antwoord op je vraag!?’
Josje loopt op de tafel af en neemt trillend een slok van Hans’ wijn. Ze lijkt te schrikken van haar impulsieve gedrag, kijkt naar het halfvolle glas in haar rechterhand en smijt het vervolgens met een luide vloek naar de muur. Tegen het grauwe en grimmige portret van Adolf Hitler spat haar woede, onmacht en verbittering in duizenden bloedrode splinters uiteen …