Dit boek wil de prachtige collectie van gebouwen en complexen van het Amsterdamse korps in kaart brengen en aan de historische geschiedenis van het korps toevoegen omdat het ruimtelijk component tot nu toe nauwelijks of niet aan bod is gekomen. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de kennis bij de werknemers van het Amsterdamse politiekorps van deze unieke collectie. Juist in deze periode waarin een grote reorganisatie heeft plaatsgevonden waar men van 26 korpsen is overgegaan naar één landelijk korps met tien eenheden, staat het ruimtelijk erfgoed van de het Amsterdamse korps (en ook dat van andere voormalige korpsen) onder grote druk. Alle regiokorpsen zijn hun beslissingsbevoegdheid kwijt geraakt over het aankopen en verkopen van het onroerend goed. Vooral voor de kapitaalkrachtige korpsen zoals het Amsterdamse korps is dit een hard gelag. Voortaan vallen alle politiegebouwen in het hele land onder één centraal huisvestingsbureau; uitgezonderd de politiegebouwen die in eigendom zijn bij derden, de politie kan het gebruik hiervan natuurlijk wel beëindigen.
Door de voormalige minister van Justitie en Veiligheid, minister Opstelten, is in februari van 2015 aan de Tweede Kamer bekent gemaakt dat in een periode van tien jaar (tot 2025) rond de tweehonderd bureaus in Nederland gesloten gaan worden. Op het budget materiële kosten van de Nationale Politie van ruim € 1 miljard euro moet op huisvestingslasten € 76,5 miljoen euro bespaard worden, een besparing van 7,7%. Henk Essen, lid van de korpsleiding Nationale Politie, heeft als reactie op de sluiting van politiebureaus gezegd dat het korps liever de dienstverlening vergroot dan dat het in stenen investeert. Los van de vraag of deze twee niet aan elkaar verbonden zijn, verloochent hij met deze uitspraak de geschiedenis van de korpsen in Nederland en daarmee de identiteit van de Nederlandse politie.