Samenvatting
Het is het jaar 3120 in Edylia, een tijd na de machtsovername van Gawajoski: een wrede tiran die voor niets terugdeinst. Hoewel het land vroeger in voorspoed leefde, leeft het nu in angst en wanhoop. De vroegere heersers van Edylia zijn vermoord en niemand heeft nog hoop op een betere toekomst. Maar redding is nabij, als een vijftienjarige haar krachten ontdekt. Een oude voorspelling gaat in vervulling. De tegenstanders van Gawajoski krijgen nieuwe hoop, maar verschillende wezens achtervolgen het meisje. De vraag is dan ook of het haar zal lukken om de voorspelling te vervullen en iedereen te redden.
Over de auteur
"Mijn voorliefde voor fantasy zette mij aan tot het schrijven van Edylia. Ik begon hieraan op veertienjarige leeftijd en later heb ik het herschreven. Als inspiratiebron hiertoe dienden vooral de boeken van Harry Potter, Narnia en De Heksenoorlog. Op zestienjarige leeftijd ontving ik een prijs voor beste flaptekst in de categorie fantasy, van Het Nieuwe Lezen. Momenteel woon ik nog gewoon thuis in Eindhoven en werk aan het tweede deel van de serie."
Inkijk
Ze loopt het pad naast het huis op en kijkt nog even achterom. Ze denkt aan haar ouders die liggen te slapen en nooit zullen weten wat hun dochter heeft gedaan. Er waait een koele wind en even wenst Noëmi dat ze haar mantel had gepakt. Nu zal ze echter niet omkeren, niet nu ze eenmaal de kans heeft om de vreemde kracht te volgen.
Als ze om het huis heen is gelopen, beseft ze pas dat ze naar het bos toe loopt. In het bos is het gevaarlijk, zeker zonder wapen. Vannacht zou echter geen enkel wild dier haar pad kruisen. Evenmin zou ze een wezen van de Geheime Politie tegenkomen. Een onzichtbare kracht houdt die van haar vandaan.
Eenmaal in het bos wordt het al snel donkerder. Ze moet op haar gevoel vertrouwen om nergens tegenaan te botsen. De bomen veranderen in vage contouren en het pad is smal en kronkelig. De duisternis wordt steeds dieper, want de bomen gaan steeds dichter op elkaar staan en houden zo het licht van de maan tegen.
Maar na een tijdje lijkt ze een open plek te naderen, want het wordt steeds lichter. Uiteindelijk is het zo licht dat ze alles weer goed kan onderscheiden, maar het wordt Noëmi al snel duidelijk dat het licht niet van de maan komt.
Een cirkel verspert haar weg, een lichtgevende cirkel.
Ze geeft zich geen kans om nog eens na te denken en stapt de cirkel binnen. Het licht van de cirkel dooft onmiddellijk en even is de duisternis overal.