Samenvatting
Op Scheveningen was het eind jaren vijftig en de jaren zestig erg gezellig. Natuurlijk waren er veel badgasten, maar tevens veel uitgaansgelegenheden, winkeltjes en restaurants. Ook op het strand en in de wijde omgeving was veel te beleven. Schrijver Robert Magna biedt de lezer een idee van hoe het in die dagen was, gezien vanuit het oogpunt van Tony en zijn twee vrienden Cor en Maarten die daar hun jeugd doorgebrachten: De Kleine Drie. De gezworen kameraden trokken dagelijks met elkaar op. De verhalen zijn veelal in spreektaal geschreven, ofwel het taaltje dat de jongens onderling met elkaar spraken. De Kleine Drie is een boek om van te genieten!
Over de auteur
"Ik bracht mijn jeugd door op Scheveningen. Ik ben geboren in 1946 en heb dus de roerige jaren zestig met volle teugen kunnen inademen. Vanaf de LTS ben ik automonteur geweest tot 1990 en schoolde me in 1993 om vanwege rugklachten. Ik werd boekhouder, maar belandde later in de WAO. Dit gaf mij echter de gelegenheid om mijn jeugdervaringen door middel van een boek naar buiten te brengen."
Inkijk
Thijs Glorieus en Teun Overkleeft woonden in een Oranjeflat op driehoog. Op een gegeven moment kwamen de jongens op het idee: ‘We gaan parachutespringen’.
"Hoe wou je dat tan doen?", vroeg Teun.
"We nemen een harington en daar knope we een laken aan vas", zei Tony.
Nou dat zag er prima uit.
"Gaan we van de straatkant?", vroeg Teun.
"Nee joh, aan de achterkant van de flat, want daar leg gras, das lekker zacht", zei Thijs.
"Wie gaat het eerst proberen?"
"Dat doe ik", zei Teun.
Teun ging in de ton zitten en De Kleine Drie en Thijs tilden het geheel op en zette het gevaarte op de balustrade van het balkon. Het was op driehoog, eigenlijk wel gedurfd.
"Oké jongens, ik ben zover", zei Teun. En hop daar ging hij met een noodgang naar beneden. Die parachute deed geen moer natuurlijk, die fladderde maar een beetje. Cor slaakte een Tarzankreet: "Ohoewohoeho!"
Tjonge jonge, wat ging hij hard. De harington was in één keer veranderd in allemaal losse plankies, toen hij landde.
Teun had alleen maar een gebroken enkel en een tand door zijn lip, dus hij kwam er goed vanaf.
"We zijn vergete een noodparachute te make", zei Thijs.
"Ja, hij ging wel erg te hard."
"Ik dach die gaat dwars door de bodem heen en z’n schoene staan bij ze heupe", zei Cor.