Samenvatting
Rechercheur Dekker is nog maar net terug van vakantie als hij wordt geconfronteerd met een levenloos lichaam dat in het bassin van Zwembad Loosdrecht drijft. Dekker gaat met zijn team aan de slag en al snel blijkt dat de oplossing niet voor de hand ligt. Heeft het te maken met een frauduleuze verkoop van onroerend goed, de speurtocht van een archeologisch duikteam of met heimelijke verwikkelingen binnen de relatiesfeer? Zaak voor Dekker en zijn team van politie Gooi- en Vechtstreek om deze uitdaging op tijd tot een goed einde te brengen.
Over de auteur
"Na diverse theaterbewerkingen en verschillende kindertoneelstukken te hebben geschreven werd het voor mij tijd om me op een boek te storten. Mijn verwantschap met de Gooi- en Vechtstreek heeft mij doen besluiten om mijn verhaal in deze regio af te laten spelen. Als professioneel duik- en zweminstructeur is het niet vreemd dat mijn eerste boek bij Boekscout zich in en om het water afspeelt."
Inkijk
De melding over de mobilofoon was zakelijk, kort en helder. Een verwarde man had telefonisch de vondst van een levenloos lichaam doorgegeven en voordat de telefonist meer informatie had kunnen vragen was de verbinding alweer verbroken. De medewerker van de meldkamer probeerde tevergeefs het telefonisch contact te herstellen. Het adres was inmiddels wel via nummerherkenning achterhaald. Het bleek het zwembad van Loosdrecht te zijn. Wagen vijftig-nul-drie zat aan de zuidkant van Hilversum en op verzoek van de meldkamer spoedde die zich direct die kant op.
Omringd door rijtjes ééngezinswoningen en omsloten door een keurig onderhouden groenstrook lag het zwembad er verlaten bij. De agent parkeerde de politieauto slordig vlak voor de ingang van het zwembad en meldde hun aankomst aan de meldkamer. Z’n vrouwelijke collega stapte uit, liep naar de voordeur en probeerde die voorzichtig te openen. De deur was niet afgesloten. Ze hield heel even in en pas toen haar collega vlak bij haar was stapte ze naar binnen. Op het slurpen van de waterputjes na, werd de holle stilte van het zwembad verstoord door een zacht gezoem en een klapperend geluid.
Behoedzaam liepen de agenten op het klapperende geluid af en kwamen daarmee langs een glazen kantoortje. Daarbinnen zat een man met z’n rug naar hen toe.
Met een kort gebaar gaf de vrouwelijke agent aan dat ze het kantoortje binnen zou gaan. Ze opende de deur en stapte naar binnen. Haar collega volgde haar, maar bleef in de deuropening staan.
Midden in een grote plas water zat de man zachtjes op een stoel te wiebelen. Z’n witte kleding zat nat op z’n lichaam geplakt. Hij hield een telefoontoestel in z’n handen en reageerde niet op het binnenkomen van de agente.
Ze sprak hem aan, maar ook dat leidde niet tot een reactie. Rustig ging ze naast hem zitten en pakte de telefoon uit z’n handen.
‘Meneer!’, sprak ze zachtjes maar duidelijk. ‘Meneer, kunt u mij vertellen wat er aan de hand is?’
De man keek haar aan. Hij bleef zachtjes wiebelen, schudde licht met z’n hoofd maar gaf verder geen reactie.