De vijver is net een glimmende spiegel. Er ligt geen sneeuw op. Die is er vanaf geblazen door de wind. De wind is koud. Als Fixie en Faxie naar de vijver kijken en naar het ijs, zien ze zichzelf. Fixie ziet een zwarte hond en Faxie ziet een bruine hond.
Dan wil Fixie snel eens kijken of hij ook andere honden kan zien in de spiegel van het ijs. En... hij stapt voorzichtig op het ijs. Eerst één stap, dan nog een stap. Daarna rent hij het ijs op! De baas roept: "Fixie, stop! Doe dat niet. Dat is gevaarlijk."
Faxie blaft "woef, woef, woef." Maar het is al te laat! Fixie... zakt door het ijs. In het ijskoude, natte water. Fixie schrikt en blaft bang.
Faxie rent naar de baas en blaft ook. Hij is ook bang.. Bang dat Fixie misschien wel verdrinkt.
De baas pakt snel de twee riemen van Fixie en Faxie en knoopt de riemen aan elkaar vast. Dan kijkt de baas naar Faxie en zegt: "Goed vasthouden met je bek, Faxie." Faxie pakt de riem beet en houdt hem vast. De baas gaat op de grond liggen en schuift langzaam op het ijs. Met de riem in zijn hand. Fixie piept en spartelt in het ijskoude water. Het ijs breekt steeds een stukje verder kapot. Snel, snel. Anders zal Fixie misschien wel...