Samenvatting
Van de ene op de andere dag verandert Aleor in een Dracaur; een wezen dat half mens, half draak is. Met zijn dorp verwoest, en iedereen die hij kent op brute wijze vermoord, trekt hij erop uit om een manier te vinden om deze transformatie ongedaan te maken. Dit blijkt alleen erg lastig, omdat Dracaurs in bijna het gehele land door niemand worden geaccepteerd...
Over de auteur
"Ik ben geboren in Zwolle in 1995, maar woon al mijn hele leven met mijn broer en ouders in Zuid-Limburg. Ik zit nu in de 5e klas gymnasium van het Stella Maris College te Meerssen. Zo lang als ik me kan heugen, schrijf ik fantasy. Voor het eerst heb ik me nu aan een boek gewaagd. Bijna twee jaar heb ik eraan gewerkt en mijn eigen fantasy-stijl ontwikkeld."
Inkijk
Tussen de brandende bomen lagen huizen met rieten daken. Enkelen stonden in brand, een paar was zelfs ingestort. Dikke rookpluimen zochten zich een weg naar het hemeldek.
Aan alle kanten van het dorp waren mensen te zien. Hun gezichten krijtwit, hun ogen groot van angst. Zo snel als ze konden probeerden ze door de bomen heen te vluchten, maar hen werd de weg versperd door een groot aantal kobolden. Zonder enig medelijden joegen ze de mensen terug, totdat de dorpelingen in één grote cirkel op het dorpsplein stonden, omsingeld aan alle kanten.
Een kobold in een rood harnas, zittend op een zwarte strijdros, kwam uit de gelederen naar voren, zijn karmozijnrode zwaard in de hand. Vlak voor de dorpelingen hield hij halt.
'Ga opzij.' Zijn luide stem schalde door het woud. 'Laat mij bij de Drakenschijf.'
Even leek het alsof de dorpelingen zijn bevel wilden opvolgen, maar toen stapte een jongen van een jaar of zestien naar voren, zijn kin omhoog. Dritando zag vol afschuw dat de linkerarm van de jongen vol met brandwonden zat.
'Nooit!' Er klonk angst door in de stem van de jongen, maar daar liet hij niets van merken. En toen, zonder enige waarschuwing, spuwde hij de kobold in het gezicht.
Die vertrok geen enkele spier, en bleef de jongen aankijken. Langzaam vormde zich een vlam naast zijn hoofd, die steeds groter werd.
De jongen slaakte een kreet en begon achteruit te lopen, de menigte in. Angstig weken de dorpelingen opzij en lieten hem door. De kobold glimlachte, en de vlam schoot naar voren.